Geen liquiditeitseis meer bij cofinanciering sectorplannen

De Regeling cofinanciering sectorplannen is gewijzigd. Vanaf 1 april vervalt de liquiditeitseis voor niet-preferente hoofdaanvragers voor alle sectorplannen. Op die dag opent ook het tweede tijdvak voor het indienen van sectorplannen.

Een samenwerkingsverband heeft altijd een hoofdaanvrager, die het sectorplan indient. Dit kan in een werknemers- of werkgeversorganisatie zijn, een O&O fonds of een Kenniscentrum Beroepsonderwijs
bedrijfsleven (preferente hoofdaanvrager). De regeling stelt eisen aan deze hoofdaanvrager. Deze moet over minimaal 80% eigen vermogen van het aangevraagde subsidiebedrag beschikken. Een garantstelling door het samenwerkingsverband van minimaal 80% van het aangevraagde subsidiebedrag is ook toegestaan.

Indien het niet mogelijk is, een preferente hoofdaanvrager aan te wijzen, kan een sectorplan ook worden ingediend door een niet preferente hoofdaanvrager: een andere organisatie die als hoofdaanvrager optreedt.
Indien er sprake is van een niet preferente hoofdaanvrager, moet het samenwerkingsverband zich garant stellen voor minimaal 80% van het aangevraagde subsidiebedrag.  

Het budget voor het tweede aanvraagtijdvak, dat loopt tot en met 31 mei 2014, bedraagt € 200 miljoen. Doel van de Regeling cofinanciering sectorplannen is het stimuleren en behouden van werkgelegenheid door middel van (inter)sectoraal maatwerk. De subsidie wordt verstrekt voor een sectorplan dat een analyse bevat van de sectorale, regionale of intersectorale situatie en problematiek, met een daaruit voortvloeiende cofinancieringsaanvraag.