Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

jan
31

Spreidingswet en bijbehorende SPUK-regeling gepubliceerd

Naast de wet is ook de Regeling specifieke uitkeringen Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (SPUK-SPREIDING) bekendgemaakt. Deze regeling bevat nadere regels over de specifieke uitkeringen die gemeenten en provincies op basis van de wet en het bijbehorende 'Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen' kunnen ontvangen.

De Spreidingswet zet in op het zoveel mogelijk vrijwillig aanbieden van opvangplaatsen door gemeenten en samenwerking tussen de gemeenten in een provincie om opvangvoorzieningen mogelijk te maken. Om de vrijwillige inbreng van opvangplaatsen te vergroten, bevat de wet meerdere financiële prikkels in de vorm van uitkeringen, die in de regeling nader zijn uitgewerkt. Gemeenten en provincies kunnen de uitkeringen vrij besteden.

De uitkeringen kunnen worden verstrekt op grond van de duurzame of bijzondere aard van de opvangplaatsen. Verder kan een uitkering worden verstrekt voor iedere opvangplaats waarmee 75% van de provinciale opvangopgave wordt overschreden. Voor deze uitkering komen niet alleen de gemeenten, maar ook de provincies in aanmerking.

Uitkering voor duurzame opvangplaatsen
De wetscyclus begint met het bekendmaken van de capaciteitsraming. Deze capaciteitsraming bevat het aantal benodigde opvangplaatsen voor de komende periode van twee jaar. Hierin is opgenomen welk deel daarvan bestaat uit reguliere opvangplaatsen en welk deel uit opvangplaatsen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het benodigde aantal opvangplaatsen wordt onderdeel van de provinciale opvangopgave.

In de provinciale opvangopgave kan verder worden opgenomen dat wordt voorzien in een aanmeldvoorziening. Op basis van de verdeelsleutel naar inwoneraantal en de Sociaaleconomische status – Welvaart, Opleiding en Arbeidsscore (SES-WOA-score) op gemeenteniveau, worden vervolgens de indicatieve verdelingen over gemeenten bepaald. De optelsom van de indicatieve verdelingen van alle gemeenten in een provincie, vormen de provinciale opgaven.

De provinciale opvangopgave wordt deels al ingevuld met het aantal duurzame opvangplaatsen in de provincie dat op 1 februari voor minimaal vijf jaar beschikbaar is of in de twaalf maanden vanaf 1 februari voor minimaal vijf jaar beschikbaar zal komen en formeel beschikbaar is gemeld. Dit is van toepassing op de duurzame reguliere opvangvoorzieningen die een minimale omvang hebben van honderd opvangplaatsen, die verspreid mogen worden over meerdere opvangvoorzieningen binnen de gemeente.

Voor de duurzame bijzondere opvangplaatsen geldt een minimumomvang van zestien opvangplaatsen. Ook deze opvangplaatsen mogen verspreid worden over meerdere opvangvoorzieningen binnen de gemeente. De vermindering van de provinciale opvangopgave is ten gunste van de gemeenten waar de duurzame opvangplaatsen beschikbaar zijn of komen. Deze plaatsen zijn op voorhand al ingevuld, voordat de fase aan de Provinciale Regietafel (PRT) start.

Gemeenten en provincies bespreken aan de PRT hoe zij de benodigde opvangplaatsen onderling verdelen. Tijdens het overleg aan de PRT kunnen gemeenten duurzame en niet duurzame opvangplaatsen indienen en ook opvangplaatsen van reguliere en bijzondere aard. Het overleg aan de PRT mondt uit in een verslag dat wordt gebruikt voor het verdeelbesluit.

Indicatieve verdeling
De genoemde indicatieve verdeling per gemeente is juridisch niet afdwingbaar. De wettelijke taak, waarbij voor bepaalde gemeenten wordt vastgesteld hoeveel opvangplaatsen zij moeten realiseren, volgt bij het verdeelbesluit. In het verdeelbesluit kan worden afgeweken van het indicatieve deel van de gemeente. Indien een opvangplaats niet aan de PRT is aangeboden door een gemeente, maar wel in het verdeelbesluit is opgenomen, komt deze opvangplaats in aanmerking voor een uitkering.

Uit de indicatieve verdeling per gemeente vloeit een drempelwaarde voort: de uitkering voor de duurzame opvangplaatsen die worden aangeboden aan de PRT, wordt verstrekt over de opvangplaatsen boven de drempelwaarde. Alleen de duurzame opvangplaatsen boven het indicatieve deel van de gemeente komen in aanmerking voor de uitkering.

Gemeenten krijgen voor de duurzame opvangplaatsen boven dat indicatieve deel een uitkering van € 2000 per opvangplaats indien zij honderd of meer opvangplaatsen aanbieden en € 1000 per opvangplaats indien zij minder dan honderd opvangplaatsen aanbieden. Gemeenten kunnen aan hun indicatieve deel voldoen met zowel duurzame reguliere of bijzondere opvangplaatsen als niet-duurzame reguliere of bijzondere opvangplaatsen.

Uitkering voor bijzondere opvangplaatsen
Bijzondere opvangplaatsen zijn alle opvangplaatsen waarbij een bijzondere vorm van begeleiding en opvang noodzakelijk is vanwege de individuele kenmerken van de asielzoeker of de fase van het asiel- of vertrekproces. Dit zijn concreet de centrale opvanglocatie, de procesopvanglocatie, de beschermde opvang, de intensief begeleidende opvang, de handhavings- en toezichtlocatie, de vrijheidsbeperkende locatie, de procesbeschikbaarheidslocatie, de gezinslocatie en de locaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

De bijzondere opvangplaatsen kunnen zowel duurzaam als niet duurzaam zijn. Indien de bijzondere opvangplaatsen duurzaam zijn, kunnen zij ook op die grond in aanmerking komen voor een uitkering. Dat geldt ook indien de bijzondere opvangplaatsen duurzaam zijn en niet aan de PRT zijn aangeboden, maar wel in het verdeelbesluit zijn opgenomen. Iedere bijzondere opvangplaats komt, mits deze voldoet aan de vereisten in deze regeling, in aanmerking voor de bijbehorende uitkering.

75%-uitkering
Er wordt een uitkering toegekend aan gemeenten en provincies voor iedere opvangplaats waarmee 75% van de provinciale opvangopgave is overschreden. Deze uitkering bedraagt € 1500 per opvangplaats. Hiervoor komen in aanmerking: opvangplaatsen in gemeenten die opvangplaatsen hebben geboden en hebben voldaan aan de taak van de wet. De duurzame opvangplaatsen waarvoor op verzoek van een gemeente een uitkering is verstrekt, oftewel de reguliere duurzame opvangplaatsen, zijn daarvan uitgesloten.

Opvangplaatsen van bijzondere aard zijn niet uitgezonderd. Voor bijzondere opvangplaatsen kan dus tweemaal een uitkering worden verstrekt: eerst op grond van het bijzondere karakter van de (al dan niet duurzame) opvangplaats, en vervolgens omdat de gemeenten in een provincie meer dan 75% van de provinciale opvangopgave behalen.

De uitkering wordt verdeeld tussen de provincie en, naar rato van het aantal geboden opvangplaatsen en het aantal maanden waarvoor deze opvangplaatsen beschikbaar zijn gesteld, de gemeenten die opvangplaatsen hebben geboden. Deze verhouding is vastgesteld op 15% voor de provincie en 85% voor de gemeente. De verdeling naar rato van het aantal maanden waarvoor de gemeenten de opvangplaatsen ter beschikking hebben gesteld betekent dat ook gemeenten die opvangplekken beschikbaar hebben gesteld voor een kortere periode in aanmerking komen voor een specifieke uitkering.

Toekenning/Aanvraag
De specifieke uitkeringen voor opvangplaatsen van bijzondere aard én de opvangplaatsen waarmee 75% van de provinciale opvang wordt overschreden (met uitzondering van de opvangplaatsen waarvoor op verzoek van de gemeente een uitkering is verstrekt) worden ambtshalve verstrekt.

De specifieke uitkering voor duurzame opvangplaatsen wordt op aanvraag van een gemeente verstrekt. De aanvraag moet uiterlijk voor het begin van een nieuwe wetscyclus bij het ministerie van Justitie en Veiligheid worden ingediend.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie ook op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/nieuws/2024/01/31/spreidingswet-treedt-per-1-februari-in-werking

Terug naar overzicht