Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

dec
29

Energielijst 2024 gepubliceerd

Eerder deze week werd in het Belastingplan 2024 al het aftrekpercentage van de EIA met ingang van 1 januari 2024 verlaagd van 45,5% naar 40%. Dit in reactie op de uitkomsten van de evaluatie van de EIA over de jaren 2017-2021. Voor de EIA is komend jaar € 259 miljoen beschikbaar, € 10 miljoen meer dan dit jaar. Door de verlaging van het aftrekpercentage en de verhoging van het budget is de verwachting dat het budget in 2024 – in tegenstelling tot de voorgaande jaren – niet tekort zal schieten.

De nu gepubliceerde aanpassing betreft naast enkele wijzigingen in de EIA-uitvoeringsregeling vooral de jaarlijkse aanpassing van de bijlage bij de regeling (oftewel de Energielijst). De Energielijst, die alle subsidiabele investeringen bevat, wordt jaarlijks aangepast aan de stand van de techniek.

In de Energielijst 2024 worden – ook conform de aanbevelingen van de evaluatie – geen bedrijfsmiddelen meer opgenomen waarvan de terugverdientijd beduidend korter is dan vijf jaar. In principe vallen deze bedrijfsmiddelen onder de energiebesparingsverplichting. Daarnaast worden sommige omschrijvingen aangepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikers elektriciteitsaansluiting (max 3*80 A).

Vanaf 2024 geldt binnen de regeling een maximum vermogen van 55 kW, waardoor alleen nog kleinere installaties met een momenteel hogere terugverdientijd vanaf 2024 in aanmerking komen voor de EIA. Installaties met een maximaal vermogen van meer dan 55 kW komen vanaf 2024 dus niet langer in aanmerking voor de EIA, aangezien de terugverdientijd voor deze installaties over het algemeen lager is dan vijf jaar.

Hieronder een toelichting op de wijzigingen in de Energielijst 2024 ten opzichte van de Energielijst 2023.

Onderdeel A: Energiebesparing in of bij bedrijfsgebouwen
In verband met de korte terugverdientijd zijn de volgende omschrijvingen verwijderd: adiabatische luchtkoeling, HR motor en warmtekrachtinstallatie. De omschrijving HR luchtverwarmer is verwijderd omdat hiervoor voldoende en betere alternatieven te verkrijgen zijn.

De omschrijving energieprestatieverbetering van bestaande bedrijfsgebouwen is aangepast aan het nieuwe maatwerkadvies. Daarnaast is een omschrijving opgenomen voor energieprestatieverbetering tot aan de renovatiestandaard, hiervoor komt een hoger maximum investeringsbedrag in aanmerking.

Warmtepompen komen alleen nog in aanmerking voor bestaande gebouwen. Voor nieuwbouw is dit inmiddels een standaard voorziening. Daarnaast is ook de omschrijving voor lucht/lucht warmtepompen <12 kW verwijderd aangezien de terugverdientijd in het algemeen lager is dan vijf jaar.

Voor nieuwe gebouwen zijn de eisen aan een luchtbehandelingskast met warmteterugwinning verhoogd, zodat alleen de meest energiezuinige kasten gestimuleerd worden. Hiervoor is een nieuwe omschrijving opgenomen. Voor isolatie en glas zijn de eisen bijgesteld om overlap met de Erkende Maatregelenlijst (EML) te voorkomen.

De omschrijving systeem voor benutting van afvalwarmte is verbeterd om beter onderscheid te maken tussen een warmtenet en het systeem voor benutting van afvalwarmte. Warmtenetten zijn opgenomen onder de omschrijving warmte- en/of koudenet. Een energiesysteem voor het collectief verwarmen en/of koelen komt alleen nog voor bestaande bouw in aanmerking. Dit omdat er voor nieuwbouw meestal geen alternatief is.

De energiezuinige ventilator wordt alleen nog gestimuleerd indien deze wordt toegepast voor mechanische ventilatie- of luchtcirculatiesystemen in bewaarloodsen, omdat de terugverdientijd voor andere toepassingen kort is. Tevens wordt een hogere efficiëntiegraad vereist.

Onderdeel B: Energiebesparing bij processen
In verband met de korte terugverdientijd zijn de volgende omschrijvingen verwijderd: energiezuinige ventilator, UV-A LED-drooginstallatie, systeem voor benutting van afvalwarmte en warmtekrachtinstallatie.

De vacuümpomp voor melkwinningsinstallaties bij een automatisch melksysteem is opgenomen op de EML. Hiermee is ondersteuning in die bedrijfssituatie niet meer gewenst, de omschrijving is hierop aangepast. De toepassing van een energiezuinige transkritische CO2 koelvriesinstallatie in supermarkten is inmiddels gangbaar en wordt daarom niet langer ondersteund. De omschrijving energieschermen in tuinbouwkassen is aangepast. Nu komt alleen de investering in het derde scherm nog in aanmerking, omdat het tweede scherm is opgenomen op de EML.

De omschrijving belichtingssysteem voor het belichten van tuinbouwgewassen is aangepast. Alleen de investering in armaturen die dienen ter vervanging van een bestaand armatuur komen nog in aanmerking. Tevens is minimale eis voor de specifieke lichtstroom verhoogd en moet het armatuur dimbaar zijn.

De eisen in de omschrijving Energiezuinige subkritische koel- en/of vriesinstallatie met een koelvermogen ≥ 100 kW zijn veranderd om het energieverbruik van de koelinstallaties verder te verlagen. Installaties onder de oude eisen zijn inmiddels gangbaar geworden. Het maximum investeringsbedrag is opgehoogd en sluit daarmee beter aan bij de benodigde investering.

Om het energiegebruik van de transkritische CO2 koelvriesinstallatie bij toepassing anders dan in supermarkten verder te verlagen is voor installaties met een koelvermogen ≥ 100 kW het toepassen van parallelcompressie of gas/vloeistof-ejecteur(s) verplicht gesteld. Het maximum investeringsbedrag is verlaagd naar € 2.000/kW koelvermogen en sluit daarmee beter aan bij de benodigde investering. Het maximum investeringsbedrag voor het decentraal koelsysteem (hydroloop) is verlaagd naar € 3.000/kW koelvermogen en sluit daarmee beter aan bij de benodigde investering.

In de omschrijving van de 2-, 4- of 6-polige HR elektromotor is het minimum vermogen verhoogd naar 200 kW omdat voor lagere vermogens efficiency-klasse IE4 verplicht is en de terugverdientijd van kleinere motoren lager is dan vijf jaar. De omschrijving warmtepomp is aangepast, alleen warmtepompen op basis van een halogeen koudemiddel komen nog in aanmerking.

Voor het beregenen van gewassen op landbouwgrond is een watertoevoersysteem opgenomen dat voorzien is van een elektrisch aangedreven pomp, omdat dit systeem een energiebesparing geeft ten opzichte van een systeem met een door fossiele energie aangedreven pomp. Ook draagt dit systeem bij aan de energietransitie. Voor het bemesten van gewassen in de glastuinbouw met CO2 is een systeem opgenomen waarbij de CO2 uit de buitenlucht wordt gewonnen. Het verbranden van fossiele brandstoffen om CO2 te maken is hierdoor niet meer nodig.

Onderdeel C: Energiebesparing in of aan transportmiddelen
In verband met de korte terugverdientijd is de omschrijving lichtgewicht laadbak voor bedrijfswagens verwijderd. De omschrijving HR elektromotor is verwijderd omdat hier weinig gebruik van werd gemaakt en de terugverdientijd in deze toepassing niet toereikend is. De cryogene transportkoeling is verwijderd omdat van deze omschrijving geen gebruik werd gemaakt. De omschrijving meesturende en intrekbare achteras is aangepast, ook bij toepassing op vrachtwagen-bakwagens komt deze nu in aanmerking.

Onderdeel D: Aanwenden of toepassen van duurzame energie
In verband met de korte terugverdientijd is de omschrijving swill vergister verwijderd. De omschrijving accu voor opslag van duurzaam opgewekte elektriciteit is aangevuld met de eis dat deze voorziening gekoppeld moet zijn met een eigen duurzame energie-opwekinstallatie.

In de omschrijving zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikers elektriciteitsaansluiting (max 3*80 A) is een maximum vermogen van 55 kW opgenomen. Dit omdat grotere systemen doorgaans een terugverdientijd hebben die lager is dan vijf jaar. Ten aanzien van grondgebonden installaties van zonnepanelen wordt een Omgevingsvergunning verplicht gesteld.

De omschrijving zonnepanelen niet aangesloten op het (openbare) elektriciteitsnet is aangevuld met een verduidelijking dat de omschrijving betrekking heeft op het samenstel van de voorziening. Onder samenstel van de voorziening wordt verstaan alle aanwezige middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor de productie van elektriciteit opgewekt door middel van panelen met fotovoltaïsche zonnecellen.

Voor een warmte- of koudeopslag in de bodem (WKO) is niet meer vereist dat dit een gesloten systeem moet zijn. De term gesloten systeem is in de praktijk niet helemaal duidelijk. Het kan gaan om een zogenoemde bodemlus, maar meestal bestaat een WKO uit een warmte- en een koudebron, die ook aan de omschrijving voldoen. Om misverstanden te vermijden is de term gesloten systeem daarom verwijderd.

Onderdeel E: Balanceren van energie in de energie-infrastructuur
In de omschrijving van de mobiele elektriciteitsvoorziening zijn de lithiumaccu’s vervangen door accu’s die geen lood bevatten. Hierdoor kunnen meer systemen onder deze omschrijving vallen.

Onderdeel F: Energietransitie en CO2-emissiereductie
De omschrijving van een mobiel elektrisch werktuig zonder vaste bestuurdersplaats is zodanig aangepast dat het te vervangen werktuig met ingang van 2024 een vaste bestuurdersplaats mag hebben.

Onderdeel G: Energie-advies of een maatwerkadvies zoals dit is vastgelegd in ISSO 75.2 of CO2-emissiereductieplan of blowerdoortest
De eisen voor het maatwerkadvies zijn geactualiseerd naar de stand 1 april 2023 conform de ISSO75.2. Bij het opstellen van het maatwerkrapport wordt het onderdeel maatwerkpakketten niet langer meer vereist, aangezien is gebleken dat dat onderdeel in de praktijk niet relevant is voor het verkrijgen van de EIA.

De blowerdoortest is een meetmethode om de luchtdoorlatendheid van gebouwen te bepalen. Een thermografisch onderzoek behoeft niet langer te voldoen aan de desbetreffende NEN-norm, omdat deze is komen te vervallen.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie ook op: https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-34947.html (de officiële wettekst inclusief Energielijst 2024).

Terug naar overzicht