Nederland weer goed vertegenwoordigd in KP7

Het aantal Nederlandse deelnemers bljft groeien in het Zevende Europese Kaderprogramma (KP7). Tot nu toe krijgen onderzoekers bij Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven 7,1% van het totale subsidiebudget. Dat is goed voor € 2.564 miljoen. Zelf leggen de deelnemers daar € 722 miljoen aan eigen middelen bij. Dit blijkt uit cijfers van de Europese Commissie.

Er doen vanuit Nederland inmiddels 1200 organisaties mee. Dit zijn alle universiteiten en academische ziekenhuizen, TNO en andere kennisinstellingen, 600 MKB-bedrijven en 150 grotere bedrijven (inclusief alle grote research investeerders). De MKB deelname vanuit Nederland is heel goed: 16% van de KP7-subsidies gaat naar het MKB. Dit aantal is de laatste jaren geleidelijk gestegen. Europa hanteert een doelstelling van minimaal 15%. Nederlandse organisaties scoren hoog in de sectoren life sciences, gezondheid en milieu, circa 10% van het Europese budget. Bij de prijzen voor excellente wetenschappelijk onderzoekers (ERC) is dat 9%. Onderzoek in ICT, materialen, energie en transport blijft achter (5-7%), maar ook daar is de Europese bijdrage hoger dan wat Nederland meebetaalt aan het Europese budget. Dit is namelijk een kleine 5%.

Van alle Nederlandse aanvragen wordt 23% toegekend. Dit wisselt tussen de diverse onderdelen. De Europese interesse is vaak hoger dan het budget, waardoor het slagingspercentage afneemt. Dit is  bijvoorbeeld het geval bij ERC en de social science calls. Nederland doet het overigens gemiddeld veel beter dan andere landen. Dat is gemiddeld 17%.

Met KP7 wil de EU de wetenschap en de industrie uitdagen om oplossingen te bedenken voor belangrijke Europese vraagstukken. Bijvoorbeeld op het terrein van milieu, vergrijzing, duurzame energie en volksgezondheid. Eind van dit jaar wordt KP7 opgevolgd door Horizon 2020. Dan zal ook de uiteindelijke budgetbesteding van KP7 uit de periode 2007-2013 bekendgemaakt worden.