Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

jan
29

Resultaten SCE 2023 en nieuws over SCE in 2024

Resultaten SCE-ronde 2023
De openstelling van de SCE in 2023 heeft plaatsgevonden van 9 januari tot en met 1 november 2023. Het totaal beschikbare budget was vastgesteld op € 150 miljoen.

In de openstellingsronde van 2023 zijn in totaal 428 aanvragen ingediend, waarvan 313 betrekking hadden op zon-PV op kleinverbruikersaansluiting (kva) en 115 voor zon-PV op grootverbruikersaansluiting (gva). Het merendeel van de aanvragen voor zon-PV-projecten betreft zon op dak (326), gevolgd door zon op veld (101). Er is één aanvraag ingediend voor zon op water. Er zijn geen aanvragen ingediend voor wind- en waterkrachtprojecten. Van de ingediende aanvragen zijn er 399 afkomstig van coöperaties en 29 van VvE’s.

Op peildatum 9 januari 2024 zijn 370 projecten in beheer, 23 afgewezen en 25 ingetrokken. Op deze datum is de totale budgetclaim van alle projecten in beheer € 71,2 miljoen. Hoewel het budget niet volledig is uitgeput, zijn er aanzienlijk meer aanvragen voor de SCE gedaan dan in 2022.

Het kabinet wil deze positieve ontwikkeling doorzetten. Daarom is het budget voor 2024 hoger vastgesteld dan oorspronkelijk voorzien en is een aantal wijzigingen doorgevoerd om de regeling nog beter aan te laten sluiten bij de potentie in de markt.

Openstelling SCE 2024
De openstelling van de SCE in 2024 vindt plaats van 1 maart tot en met 1 november 2024. Dit is opgenomen in het openstellingsbesluit voor 2024. Dit openstellingsbesluit voor 2024 wordt binnenkort gepubliceerd in de Staatscourant.

Het budget voor de SCE 2024 wordt vastgesteld op € 100 miljoen. Dit is aanzienlijk hoger dan de € 37 miljoen die oorspronkelijk was voorzien.

De maximum subsidiebedragen voor de verschillende categorieën productie-installaties, de zogeheten basisbedragen, worden vastgesteld in het openstellingsbesluit voor 2024. Deze worden gebaseerd op het eindadvies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor de SCE 2024. Het PBL stelt per categorie de basisbedragen vast. Het basisbedrag is het bedrag per geproduceerde kWh dat nodig is om de productie-installatie rendabel te maken. Naast de basisbedragen biedt dit onafhankelijke advies ook de basis voor de gekozen categorieën productie-installaties.

Wijzigingen
In de regeling voor 2024 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De wijzigingsregeling wordt op korte termijn in de Staatscourant gepubliceerd.

Uitbreiden vermogensgrenzen zon-PV en wind
In de motie Kröger is opgeroepen om onderzoek te doen naar het verruimen van de vermogensgrenzen van de SCE voor zon- en windprojecten. PBL is om advies gevraagd over de mogelijkheid tot het faciliteren van coöperatieve projecten met grotere vermogens binnen de SCE. Dit betreft projecten voor zon-PV en wind, waar in eerdere SCE-rondes een vermogensgrens gold van 0,5 MW voor zon-PV en 1 MW voor wind.

Op basis van het PBL-eindadvies is een aantal nieuwe categorieën opengesteld die het mogelijk maken een aanvraag te doen voor productie-installaties met grotere vermogens. Het gaat om een drietal nieuwe categorieën voor zon-PV tot 6 MW op grond, dak en water. Daarnaast komt er een nieuwe categorie voor windenergieprojecten tot 6 MW.

Versoepelen minimale ledeneis wind
Ook in de SCE 2024 zal een ledeneis voor zon, wind en waterkracht blijven bestaan om lokaliteit en draagvlak van hernieuwbare-energieprojecten te waarborgen. Wel is besloten de ledeneis voor wind te versoepelen. Voorheen gold voor een productie-installatie die gebruik maakt van de SCE de eis van minimaal één deelnemend lid per 2 kW vermogen. Deze eis wordt vanaf de SCE 2024 minimaal één deelnemend lid per 5 kW vermogen voor productie-installaties die gebruik maken van windenergie.

Dakconstructieverklaring bij gebouw gebonden zon-PV-systemen tot 6 MW
Vanaf 2024 zal voor productie-installaties binnen de nieuw opengestelde categorie zon tot 6 MW op dak een verklaring over de draagkracht van de constructie bij plaatsing op dak of gevel worden geëist, conform de eisen die voor de SDE++ gelden.

Verlengen realisatietermijn zon-PV en wind
In de overwegingen bij het advies over de nieuwe categorieën met hogere vermogensgrenzen neemt het PBL aan dat binnen een groter hernieuwbare energieproject (gefinancierd met SDE++) een deel in coöperatief eigendom (gefinancierd met SCE) zal zijn. Daarom worden de eisen aan de ingebruiknametermijn van deze productie-installaties gelijkgesteld aan de huidige eisen binnen de SDE++. Concreet betekent dit dat voor zon op dak vanaf 0,5 MW de realisatietermijn zal worden verlengd naar drie jaar. Voor zon-PV systemen op veld en drijvend zal deze worden verlengd naar vier jaar. Ten slotte wordt de realisatietermijn voor productie-installaties binnen de categorie wind vanaf 1 MW tevens verlengd naar vier jaar.

Terugvordering te veel betaalde voorschotten
Projecten ontvangen subsidie in de vorm van een periodiek voorschot. Om verschillende redenen kan aan het einde van de looptijd van een SCE-beschikking sprake zijn van een te hoog ontvangen bedrag aan voorschotten, bijvoorbeeld als de definitieve correcties hoger blijken dan de voorlopige correcties. Te veel betaalde voorschotten worden over het algemeen verrekend met nog te verstrekken voorschotten op de subsidie. Het verschilt per project in hoeverre de te veel betaalde voorschotten verrekend kunnen worden met toekomstige voorschotten op de subsidie. Dit is niet altijd mogelijk. Tot nu toe wordt in zo’n geval een te veel aan betaalde voorschotten aan het einde van de looptijd verrekend, bij de subsidievaststelling. Vanaf 2024 zal een tussentijdse terugbetaling van voorschotten mogelijk worden, zoals vanaf 2023 ook geldt voor de SDE++.

Geen subsidie in periodes met negatieve prijzen
Vanwege een recente aanpassing in de staatssteunregels mag geen steun worden uitgekeerd voor periodes waarin de prijzen negatief zijn. Dit geldt ook voor steun in de vorm van de SCE. Daarom zal op dit punt een wijziging worden doorgevoerd in de SCE voor nieuwe projecten vanaf de openstellingsronde van 2024. Vanwege uitvoeringstechnische beperkingen wordt een uitzondering wordt gemaakt voor installaties op kleinverbruikersaansluitingen, die een vermogen tot 100 kW hebben.

Zie voor de gehele kamerbrief: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024Z01297&did=2024D02974

Terug naar overzicht