Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

mei
27

Hoofdlijnen bekend van nieuwe regeling voor stimulering energiecoöperaties

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over een nieuwe, volgend jaar startende subsidieregeling voor de stimulering van energiecoöperaties.

Bij deze energiecoöperaties gaat het om samenwerkende burgers die in hun eigen leefomgeving willen werken aan verduurzaming, door in hun directe omgeving een hernieuwbare energieproject op te zetten waarvan de opbrengsten worden gedeeld.

De nieuwe regeling waarvan Wiebes nu onderstaande hoofdlijnen heeft bekendgemaakt, dient overigens ter vervanging van de Regeling verlaagd tarief in de energiebelasting, ook wel bekend als de Postcoderoosregeling.

De hoofdlijnen van de nieuwe regeling
Vanaf 2021 kunnen energiecoöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE's) subsidie aanvragen voor een zonne-energieproject of kleinschalig windenergieproject. Het voornemen is om zonne-energieprojecten tussen 15 en 300 kWp en windenergieprojecten op land tussen 500 en 1000 kWp te ondersteunen. EZK onderzoekt nog of het wenselijk is om ook kleinschalige waterkrachtprojecten op te nemen in de subsidieregeling.

Net als in de huidige fiscale Postcoderoosregeling, wordt in de nieuwe regeling de postcoderoos gebruikt om het lokale karakter te waarborgen. Onder de regeling moeten deelnemers aan een project lid zijn van een energiecoöperatie of VvE en bij aanvang wonen in hetzelfde postcoderoosgebied als waar de hernieuwbare energieproductie plaatsvindt. Dit kunnen bijvoorbeeld particulieren zijn of ondernemingen met een kleinverbruikersaansluiting. Als een lid van een energiecoöperatie tijdens de looptijd van de regeling verhuist naar buiten het postcoderoosgebied, dan kan hij lid blijven van de energiecoöperatie. Dit is een versoepeling ten opzichte van de Postcoderoosregeling.

In de Postcoderoosregeling ontvangen de leden van de energiecoöperatie of VvE het belastingvoordeel via hun energieleverancier. Dit gaat veranderen. De subsidie wordt straks uitbetaald aan de energiecoöperatie/VvE. Het is vervolgens aan de energiecoöperatie/VvE om de opbrengsten te verdelen onder de leden. Hieraan worden geen nadere eisen gesteld. Dit betekent dat de directe koppeling tussen de productie van de energiecoöperatie/VvE en het verbruik van de leden komt te vervallen.

Om te borgen dat er voldoende participatie en betrokkenheid is, wordt een minimum aantal deelnemers in het postcoderoosgebied vereist. Voor zonne-energieprojecten moet de energiecoöperatie per 5 kWp één lid hebben. Voor windenergieprojecten op land moet de energiecoöperatie per 2 kWp één lid hebben. Alle individuele leden moeten een even zwaarwegende stem hebben in de besluitvorming, ongeacht de hoogte van de financiële inleg. Door deze aanpak wordt het voor energiecoöperaties gemakkelijker om leden te werven en is er minder complexe administratie nodig. Hiermee wordt tegelijkertijd geborgd dat de regeling bijdraagt aan het versterken van lokaal eigendom, aldus Wiebes.

De energiecoöperaties ontvangen gedurende een periode van 15 jaar subsidie per geproduceerde kWh, waarbij het uitbetaalde subsidiebedrag meebeweegt met de marktwaarde van de geproduceerde energie in dat jaar. De energiecoöperaties verdienen immers ook geld met de verkoop van de opgewekte energie aan een energiemaatschappij. Dit komt overeen met de SDE+-systematiek. De regeling wordt jaarlijks langdurig opengesteld. Beschikkingen worden op volgorde van binnenkomst verleend. Als er op de dag van overtekening meerdere aanvragen binnenkomen, wordt onder deze aanvragen geloot.

Wiebes laat verder weten het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) te hebben gevraagd om te berekenen hoe hoog het subsidiebedrag moet zijn, rekening houdend met de specifieke aard van de projecten en de kosten die energiecoöperaties/VvE's maken. PBL zal deze berekening jaarlijks opnieuw maken en consulteren met de sector. De regeling zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

De opzet van de nieuwe subsidieregeling biedt volgens de minister op verschillende manieren meer financiële zekerheid voor coöperatieve projecten. Doordat PBL berekeningen maakt op basis van reële kosten, zullen gemiddelde projecten in principe voldoende rendabel zijn om een goed project te kunnen realiseren met de regeling. Doordat de hoogte van de stimulering per project vastgelegd wordt in een beschikking, weten projecten wat ze kunnen verwachten en is er niet meer de onzekerheid van de energiebelastingtarieven die kunnen veranderen.

Budget
Voor het budget sluit EZK aan bij hetgeen besloten zit in de financiële reeksen onderliggend aan het regeerakkoord. Daartoe heeft het kabinet een inschatting gemaakt van de verwachte energiebelastingderving de komende jaren als de huidige Postcoderoosregeling zou worden voortgezet. Dit budget wordt overgeheveld van de inkomstenkant naar de uitgavenkant, waardoor het beschikbaar komt voor de subsidieregeling.

Op basis hiervan kan Wiebes in 2021 een verplichtingenbudget van € 37 miljoen openstellen. In de daaropvolgende jaren kan een vergelijkbaar budget worden opengesteld als een volgend kabinet daartoe besluit. In het najaar van 2020 verwacht de minister meer duidelijkheid te kunnen geven over de tarieven bij de eerste openstelling in 2021.

Bestaande projecten
De Postcoderoosregeling zal per 1 januari 2021 komen te vervallen voor nieuwe gevallen. Daarbij wordt uiteraard uitvoering gegeven aan artikel 59c van de Wet belastingen op milieugrondslag. Kort samengevat is met dat artikel beoogd voor een periode van 15 jaren investeringszekerheid te bieden aan leden van door de Belastingdienst aangewezen energiecoöperaties/VvE's. Indien wordt voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarden, blijft voor de op 31 december 2020 bestaande leden het verlaagde energiebelastingtarief van toepassing gedurende 15 jaren na het tijdstip waarop zijn energiecoöperatie/VvE is aangewezen.

EZK heeft onderzocht of het mogelijk is om voor deze groep een overstap- of afkoopregeling te maken, zodat ze het recht op een verlaagd energiebelastingtarief kunnen inwisselen tegen subsidie. Wiebes moet echter concluderen dat dit niet werkbaar is. Dit zou te complex worden, onder andere vanwege staatssteunregelgeving en omdat het energiebelastingvoordeel terecht komt bij de leden van de energiecoöperatie/VvE en de subsidie uit wordt betaald aan de energiecoöperatie/VvE zelf.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/25/kamerbrief-over-stimulering-van-energie-cooperaties

Terug naar overzicht