Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

nov
24

Kamerbrief over traject 'Toekomst van de SDE++'

De Stimuleringsregeling duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++) is één van de belangrijkste instrumenten voor het stimuleren van duurzame energie en CO2-reductie in Nederland. De regeling wordt jaarlijks opengesteld voor een groot aantal uiteenlopende technieken.

In 2024 is het traject 'Toekomst van de SDE++' van start gegaan. In dit traject wordt onderzocht hoe de SDE++ doorontwikkeld kan worden om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de uitdagingen van de energietransitie. In december 2024 heeft het kabinet de Tweede Kamer over dit traject geïnformeerd. Daarbij werd geconstateerd dat de SDE++ voor een aantal technieken goed werkt, maar ook dat voor een aantal technieken aanpassingen nodig zijn of eventueel vervangend instrumentarium, waarvoor verkenningen zijn gedaan.

In de nu verstuurde Kamerbrief gaat Hermans in op het resultaat van deze verkenningen. Ze gaat daarbij onder meer in op manieren waarop de stimulering van elektrificatie zou kunnen worden verbeterd. Ook worden de resultaten van het onderzoek naar een effectievere stimulering van duurzame warmte gepresenteerd. Verder wordt ingegaan op de wijze waarop Carbon capture and storage (CCS) passend kan worden gestimuleerd. En tot slot wordt de stimulering van internationale lucht- en zeevaart in de SDE++ besproken.

Effectievere stimulering industriële elektrificatie
De SDE++ stimuleert sinds 2020 verschillende technieken ter elektrificatie van de industrie, waaronder warmtepompen en elektrische boilers. Elektrificatie in de SDE++ is de afgelopen jaren steeds verder verdiept en verbreed op basis van inzichten uit de markt en het PBL-advies, om beter aan te sluiten bij actuele ontwikkelingen en behoeften in de markt. De komende tijd worden andere verbeterpunten in de stimulering van elektrificatie onderzocht, zoals mogelijke aanpassingen aan de vergunningseisen.

Een grote uitdaging voor elektrificatie blijft de onzekerheid over de ontwikkeling van elektriciteitskosten. Een mogelijke aanpassing waarnaar wordt gekeken is het corrigeren van de subsidiebeschikking op veranderingen in de nettarieven. Om ook in de toekomst de investeringszekerheid van elektrificatietechnologieën te verbeteren, kunnen op termijn andere en/of aanvullende steunvormen meer voor de hand liggen. Een mogelijke doorontwikkeling van het instrumentarium voor elektrificatie zou in de vorm van contracts for difference (CfD’s) voor industriële afnemers van elektriciteit kunnen zijn.

Recent is in opdracht van het ministerie van KGG een eerste verkennend onderzoek opgeleverd. Belangrijke aandachtspunten bij een nadere verkenning van vraagzijde-CfD’s zijn de samenhang van deze CfD’s met de SDE++ en ander instrumentarium en borging van een evenwichtige risicoverdeling tussen overheid en bedrijfsleven.

Effectievere stimulering duurzame warmte
Door een combinatie van factoren blijft de realisatie van duurzamewarmteprojecten achter bij die voor duurzame elektriciteit. Om een duidelijk beeld te krijgen van de uitdagingen en mogelijke verbeteringen voor de stimulering van duurzamewarmteprojecten heeft Trinomics in opdracht van het ministerie van KGG onderzoek uitgevoerd.

Trinomics concludeert onder meer dat de kosten en inkomsten van hernieuwbare warmte vooraf niet goed te voorspellen zijn en dat projecten veelal te maken hebben met specifieke volloop- en ketenrisico’s. In het onderzoeksrapport worden voorstellen gedaan voor mogelijke aanpassingen aan de SDE++ om tegemoet te komen aan deze uitdagingen. Ook wordt gekeken of een ander type instrument zoals een vaste subsidie een beter alternatief zou zijn.

Het onderzoek heeft een groot aantal oplossingsrichtingen en suggesties voor verbetering in kaart gebracht, maar concludeert ook dat iedere oplossingsrichting nieuwe uitdagingen introduceert. Voor de meeste oplossingsrichtingen concludeert Trinomics dat de voordelen hiervan niet duidelijk opwegen tegen de nadelen. Er resteren drie aanbevelingen waarvan de voordelen zouden kunnen opwegen tegen de nadelen. Op deze drie aanbevelingen wordt hieronder nader ingegaan.

1. Andere indeling van techniekcategorieën
Trinomics geeft in haar onderzoek aan dat een andere indeling van de subsidie de SDE++ effectiever kan maken. Bij technieken als aquathermie, geothermie en restwarmte zijn een warmtepomp of warmtekoudeopslag vaak integraal onderdeel van een systeem. Door de systeemonderdelen meer centraal te stellen bij het vormgeven van de SDE++ in plaats van de hoofdtechniek, kunnen de flexibiliteit en de effectiviteit van de regeling worden verbeterd.

2. Vaste subsidie (geheel of gedeeltelijk) voor een gedeelte van de techniekgroepen
Bij deze oplossingsrichting worden de onrendabele top en subsidiebehoefte op dezelfde manier vastgesteld als voorheen, maar staat de uitbetaling van de subsidie vooraf vast. Deze is dus niet langer afhankelijk van de daadwerkelijke warmteproductie en fluctueert ook niet aan de hand van de gasprijs (ofwel het correctiebedrag).

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek concludeert het kabinet dat het voor de meeste warmtetechnieken niet wenselijk is om de SDE++ (deels) om te zetten naar een vaste subsidie. Hierdoor vindt het kabinet het ook niet wenselijk om voor de specifieke technieken en toepassingen waarvoor de voordelen mogelijk wel op kunnen wegen tegen de nadelen de SDE++ aan te passen.

Specifiek voor geothermie en toepassingen van duurzame warmte in nieuwe warmtenetten in de gebouwde omgeving zal het kabinet onderzoeken in hoeverre (verbetering van) meer gericht instrumentarium een bijdrage kan leveren aan de investeringszekerheid.

3. Subsidiebeschikking corrigeren voor veranderingen in nettarieven
De subsidies die vanuit de SDE++ worden betaald bewegen niet mee met veranderende operationele kosten. Dit kan gevolgen hebben voor duurzamewarmtetechnieken en voor elektrificatietechnieken in het algemeen, die te maken hebben met onzekere elektriciteitskosten. Hierdoor kan het in de praktijk voorkomen dat exploitanten niet kunnen inschatten of de verkregen subsidie toereikend is, met als mogelijk gevolg dat installaties niet gerealiseerd of minder benut worden.

Trinomics onderschrijft deze aanpak voor de meeste kostenposten, maar concludeert dat het met name voor nettarieven het overwegen waard is om de subsidiebedragen tijdens de looptijd mee te laten bewegen met de daadwerkelijke kostenontwikkeling. Deze optie zal nader verkend worden, waarbij de uitvoerbaarheid, de budgettaire gevolgen en de mogelijke impact op netcongestie worden meegewogen. In de Kamerbrief over de openstelling voor de SDE++ 2026, die begin 2026 zal worden verstuurd, wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd zo belooft minister Hermans.

Passende stimulering voor CCS
Carbon capture and storage (CCS) is een kosteneffectieve manier om CO2 te reduceren. Tegelijkertijd wordt de CCS-markt nog volop opgebouwd en is deze momenteel nog in een vroege ontwikkelfase. Het is de uitdaging om de SDE++ zo vorm te geven dat het enerzijds de randvoorwaarden biedt voor totstandkoming van CCS-projecten en anderzijds risico’s op overstimulering voldoende mitigeert.

Aangezien een vergelijkbaar vraagstuk bij de stimulering van zon-PV en windenergie aan de orde is, geldt sinds de SDE++-ronde van 2024 voor deze technieken dat subsidie in jaren van lage marktprijzen wordt verrekend met inkomsten in jaren van hoge marktprijzen.

Zoals eerder toegezegd heeft het kabinet onderzocht of het wenselijk en mogelijk is om eenzelfde mechanisme op nieuwe SDE++-beschikkingen voor CCS toe te passen. Het introduceren van een meerjarig verrekenmechanisme is volgens Hermans echter pas wenselijk als reële risico’s op overstimulering bestaan en de eventuele mate van overstimulering met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. De huidige fase van de ontwikkeling van de CCS-markt gaat gepaard met onzekerheid met betrekking tot de kosten van transport en opslag van CO2.

Gegeven deze onzekerheid acht het kabinet het in deze fase niet opportuun om een meerjarig verrekenmechanisme te introduceren. Op het moment dat investeringsbesluiten over essentiële infrastructuurprojecten genomen zijn en er grotere zekerheid over transport- en opslagkosten bestaat, zal over een meerjarig verrekeningsmechanisme voor CCS worden besloten en zal dit mechanisme nader worden uitgewerkt.

Stimulering hernieuwbare brandstoffen lucht- en zeevaart
In de vorige Kamerbrief over de toekomst van de SDE++ is aangekondigd te onderzoeken in hoeverre de SDE++ op termijn ook opengesteld kan worden voor geavanceerde hernieuwbare brandstoffen voor lucht- en zeevaart.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is inmiddels gevraagd om in 2026 te adviseren over hoe het stimuleren van geavanceerde hernieuwbare brandstoffen voor internationale lucht- en zeevaart in de SDE++-systematiek kan worden ingepast. Op basis van dit advies kan worden besloten of het wenselijk, mogelijk, kosteneffectief en efficiënt is om deze technieken op deze wijze in de SDE++ op te nemen en of er aanpassingen in de wet- en regelgeving nodig zijn.

De SDE++ kan hiermee op zijn vroegst in 2027 worden opengesteld voor lucht- en zeevaart. Op dit moment is er nog geen budget beschikbaar voor een openstellingsronde van de SDE++ in 2027. Parallel wordt in het kader van de Visie op brandstoffen en chemie-grondstoffenproductie onderzocht welke beleidsinzet wenselijk is om de opschaling van geavanceerde brandstoffenproductie te stimuleren. De SDE++ wordt daarbij meegenomen als één van de opties, zo schrijft de minister.

Tot slot
Afsluitend meldt Hermans dat het kabinet mogelijke verbeteringen aan de SDE++ blijft onderzoeken, dit als onderdeel van de reguliere jaarlijkse cyclus waarbij mede op basis van de marktconsultaties van het PBL wordt gekeken hoe de SDE++ het beste aan kan sluiten op de ontwikkelingen in de markt.

Het kabinet zal de Kamer hiervan op de hoogte blijven houden middels de Kamerbrieven over de jaarlijkse openstellingen van de SDE++, waarvan de eerste dus begin 2026 zal worden verstuurd. In het voorjaar van 2026 zal het kabinet de Kamer ook informeren over de mogelijke openstellingsronde van de SDE++ in 2027 en de financiële middelen die hiervoor beschikbaar zijn.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/11/21/kamerbrief-resultaten-traject-toekomst-van-de-sde

Terug naar overzicht