Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

sep
22

Hoofdlijnen subsidies extensiveren en stoppen veehouderij

Met een eerdere Kamerbrief van 25 april 2025 is aangekondigd dat het kabinet werkt aan de Subsidieregeling extensivering melkveehouderij (hierna: Sem) en de Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties (hierna: Vbr). In de nu verstuurde Kamerbrief deelt Wiersma de stand van zaken en voortgang van beide regelingen.

Stand van zaken Sem
Er is goede voortgang gemaakt op de uitwerking van de Sem. Sinds 29 juli 2025 ligt de Sem ter prenotificatie bij de Europese Commissie. Tevens heeft overleg plaatsgevonden met de zeven samenwerkende melkveehouderij-organisaties over de inrichting van de Sem.

Het doel van de Sem is het structureel verminderen van broeikasgas- en ammoniakemissies, waarbij als neveneffect de mestproductie zal verlagen. Voor de regeling is een budget beschikbaar gesteld van € 627 miljoen. Ingezet wordt op een driejarige looptijd van de Sem, waarbij melkveehouders kunnen kiezen om tijdelijk tussen de 10-20% minder melk- en kalfkoeien te houden. Na afloop van deelname aan de Sem heeft een melkveehouder meerdere keuzes. De melkveehouder kan ervoor kiezen om terug te gaan naar het oorspronkelijke aantal dieren, de keuze maken om door te gaan met het lagere aantal dieren of verder te extensiveren.

Subsidie netto inkomstenderving
Eerder is aan de Tweede Kamer gemeld dat de subsidie van de Sem zal zien op het enerzijds vergoeden van de netto inkomstenderving en anderzijds op het marktconform vergoeden van het permanent door te halen fosfaatrecht behorende bij de extensivering. Uit gesprekken met de Commissie is echter gebleken dat het marktconform vergoeden van fosfaatrechten onder het steunkader voor beëindiging valt.

Het is niet wenselijk om de Sem onder het steunkader voor beëindiging vorm te geven, aangezien ingezet wordt op een tijdelijke regeling met een extensiveringsperiode van drie jaar. Onder het steunkader voor tijdelijke maatregelen (agromilieuklimaatverbintenissen) kan alleen de netto inkomstenderving in deze drie jaar worden vergoed. Door Wageningen Social & Economic Research (WSER) is het jaarlijkse bedrag voor de inkomstenderving per verminderde melk- en kalfkoe onderbouwd en berekend. In dit bedrag is de inkomstenderving die het gevolg is van het doorhalen van het fosfaatrecht verdisconteerd en is daarnaast een vergoeding voor de transactiekosten meegenomen. Op die wijze hoopt Wiersma de vergoeding aantrekkelijk genoeg te maken voor melkveehouders. Het aldus berekende jaarlijkse bedrag is opgenomen in de concept-regeling, waarbij het van belang is aan te geven dat deze onderbouwing eerst goedgekeurd moet worden door de Commissie voordat dit bedrag openbaar kan worden gemaakt.

Private bijdrage en vervolgproces
Naast dit voorstel voor een publieke subsidieregeling zijn de banken bereid om op verzoek van de zeven samenwerkende melkveehouderij organisaties een private bijdrage te leveren. De banken hebben te kennen gegeven rentekortingen te willen verstrekken voor nieuwe duurzame investeringen door deelnemende melkveebedrijven. Met deze private bijdrage worden de vaste lasten van nieuwe investeringen verminderd voor melkveehouders die deelnemen aan de Sem, terwijl de publieke regeling ziet op het subsidiëren van de netto inkomstenderving (resultante van verminderde opbrengsten en besparing op de variabele kosten per verminderde melk- en kalfkoe). De sector werkt aan de uitwerking van deze private bijdrage. Voor het proces van (pre)notificatie moet rekening worden gehouden met een duur van vier maanden. Wiersma streeft naar publicatie en openstelling van de regeling in het laatste kwartaal van 2025.

Stand van zaken Vbr
De Vbr heeft tot doel het verminderen van de ammoniakemissie en het bevorderen van natuurherstel. De regeling maakt het voor veehouders mogelijk om hun veehouderij op vrijwillige basis en op financieel verantwoorde wijze te beëindigen. Zoals eerder aan de Tweede Kamer gemeld wil Wiersma de regeling zoveel mogelijk richten op de gebieden met stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden en daarmee bij laten dragen aan het verminderen van stikstofemissie en -depositie. Daarnaast ondersteunt de regeling ook andere doelen, zoals het verkleinen van het mestoverschot. In het startpakket is hiervoor € 750 miljoen gereserveerd.

Het is de bedoeling om veehouders die willen stoppen de mogelijkheid te bieden om vrijwillig deel te nemen aan de Vbr. De regeling zal openstaan voor alle veehouderijlocaties met diercategorieën die hebben kunnen deelnemen aan een van de voorgaande Lbv-regelingen, te weten melkvee, varkens, pluimvee, vleeskalveren, overig rundvee, geiten, vleeseenden en konijnen.

Systematiek
Wiersma wil veehouderijlocaties die zijn gelegen binnen 1000 meter rondom de overbelaste Natura 2000-gebieden met voorrang in aanmerking laten komen voor een subsidie. De toekenning van de subsidies zal voor deze veehouderijlocaties plaatsvinden op basis van ‘first come, first serve’. Daarmee kan snelheid worden gemaakt bij de verlening van subsidies en in het doelbereik.

Indien er na het toekennen van subsidies voor veehouderijlocaties binnen 1000 meter nog budget resteert, zal dat worden ingezet voor veehouderijlocaties die zich buiten de afstandsgrens bevinden. Toekenning van subsidies binnen deze groep zal plaatsvinden aan de hand van een tender waarbij aanvragen gerangschikt worden op basis van het aantal euro subsidie per kilogram ammoniakemissiereductie.

LVVN zal met de vergoedingssystematiek van de Vbr aansluiten bij de voorgaande Lbv-regelingen. Deze systematiek is bekend in de sector en bij bedrijfsadviseurs. Binnen deze systematiek zal subsidie worden verstrekt op basis van een forfaitaire vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit, welke gebaseerd is op de oppervlakte en leeftijd van de stallen. Wiersma beraadt zich momenteel nog op de te vergoeden kosten en de hoogte van het subsidiepercentage. Daarbij zoekt ze naar een balans tussen de inzet uit het hoofdlijnenakkoord enerzijds, te weten een ruimhartige regeling, en het voorkomen van concurrentie met de bestaande Lbv-regelingen anderzijds. Voor veehouders in de melkvee-, varkens-, en pluimveesectoren zal vanzelfsprekend een marktconforme vergoeding gelden (subsidiepercentage van 100%) voor het laten doorhalen van het productierecht (varkens-, pluimvee-, en fosfaatrecht).

Tijdpad
Met de invulling van de belangrijkste contouren wordt er toegewerkt naar een versie van de regeling met toelichting waarmee in oktober de prenotificatieprocedure gestart kan worden. Wiersma is voornemens om gelijktijdig aan dit traject de internetconsultatie te starten. Belanghebbenden kunnen dan de concept-regeling en de toelichting lezen en daarop reageren. Hierna zal de notificatieprocedure bij de Commissie gestart worden en zal, na goedkeuring, de regeling gepubliceerd worden in de Staatscourant. Het gehele traject, van prenotificatie tot publicatie, zal circa vier maanden duren. Om de ondernemer tijd te geven een aanvraag voor te bereiden zal de regeling ongeveer twee maanden na de publicatie opengesteld worden.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/09/19/hoofdlijnen-subsidieregeling-extensivering-melkveehouderij-vrijwillige-beeindigingsregeling-veehouderijlocaties

Terug naar overzicht