Nieuws
22
Verminderen van aantal SPUKs loopt nog stroef
Het aantal specifieke uitkeringen en het bedrag zijn beide verder toegenomen. Dit terwijl het uitgangspunt zou moeten zijn om daar waar mogelijk middelen via het (vrij besteedbare) gemeente- of provinciefonds te verstrekken.
Specifieke uitkeringen zijn geoormerkte middelen en worden verstrekt vanaf de departementale begrotingen. Dit in tegenstelling tot middelen die via het gemeente- en/of provinciefonds worden verstrekt, die bestedings- en beleidsvrij zijn. Specifieke uitkeringen worden verantwoord door de ontvangende overheid aan het verstrekkende ministerie.
De controlerend accountant van de decentrale overheid geeft bij de jaarrekening een oordeel over de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties van de specifieke uitkeringen. Dit oordeel is gebaseerd op een toets aan de negen rechtmatigheidscriteria. Hierdoor kan de minister, die de specifieke uitkering heeft verstrekt, onder meer beoordelen of de besteding overeenkomstig het beoogde doel heeft plaatsgevonden en of de besteding rechtmatig was.
Overzicht specifieke uitkeringen 2024
In 2024 hebben de verschillende ministeries 185 specifieke uitkeringen verstrekt voor een totaal uitbetaald bedrag van € 21,3 miljard. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) verstrekken de meeste specifieke uitkeringen, respectievelijk 34 en 33 in 2024. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verstrekt het hoogste bedrag aan specifieke uitkeringen, dit komt door de specifieke uitkering ‘Gebundelde uitkering Participatiewet’, met een omvang van € 7,3 miljard.
Naast de 185 specifieke uitkeringen waarvoor in 2024 middelen zijn uitgekeerd, zijn er ook regelingen of beschikkingen waarover vanuit het Rijk in 2024 geen betalingen hebben plaatsgevonden, maar waarbij de verantwoording nog wel doorloopt in de tijd. Voor 2024 gaat het om 134 zogeheten administratieve specifieke uitkeringen. In totaal zijn er in het jaar 2024 dus 319 specifieke uitkeringen waarover verantwoording moet worden afgelegd.
Verantwoorden
De meeste gemeenten moeten in 2024 gemiddeld tussen de 25 en 35 specifieke uitkeringen verantwoorden. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Groningen hebben de meeste specifieke uitkeringen om te verantwoorden (alle drie moeten 80 of meer specifieke uitkeringen verantwoorden). De provincies hebben gemiddeld 50 specifieke uitkeringen om te verantwoorden.
Terugdringen
In het Regeerprogramma is opgenomen dat specifieke uitkeringen in 2026 moeten zijn omgezet in fondsuitkeringen, om autonomie te vergroten en administratieve- en controlelasten te verminderen. Er wordt in 2026 echter maar een beperkt aantal specifieke uitkeringen omgezet, vanwege juridische of politieke redenen of omdat bepaalde specifieke uitkeringen binnen afzienbare tijd toch al aflopen. Het streven blijft om het aantal specifieke uitkeringen te reduceren. Naar verwachting is hier vanaf 2027 meer mogelijk, aldus Uitermark.
Zo wordt er gewerkt aan het aanpassen van de Financiële verhoudingswet (Fvw), waar onder andere de decentralisatie-uitkering wordt aangepast naar een nieuwe uitkeringsvorm als alternatief voor de specifieke uitkering, de bijzondere fondsuitkering (BFU). Daarnaast wordt er in de herziening van de Fvw ook ingezet op de specifieke uitkering als minder belastende uitkeringsvorm, voor zowel medeoverheden als het Rijk. Het streven is om de herziening van de Fvw in 2025 ter advisering aan de Raad van State aan te bieden en om de herziening in 2027 in werking te laten treden.
Verkenning optie BFU
Het introduceren van de BFU is voor een aantal specifieke uitkeringen een mogelijk passend instrument, maar er moet nog nader verkend worden of dit voor bepaalde specifieke uitkeringen inderdaad zo is, en hoe de financiering er in praktijk uit kan zien. Op het terrein van een aantal specifieke uitkeringen wordt om deze reden een analyse uitgevoerd. Vanuit het desbetreffende vakdepartement zal worden verkend of omzetting naar de BFU in 2027 mogelijk is. Hiervoor geldt dat in oktober 2026 een analyse uitgevoerd moet zijn, om te bezien of de BFU een passend instrument is en zo ja, hoe de BFU toegepast kan en gaat worden.
Verkenning juridische bepaling begrotingsfondsen
Er is een aantal specifieke uitkeringen dat verstrekt wordt vanuit begrotingsfondsen, zoals bijvoorbeeld het Mobiliteitsfonds. Deze kunnen om juridische redenen nu niet worden omgezet. Er wordt in het voorjaar van 2025 vanuit de fondsbeheerders samen met desbetreffende vakdepartementen en de koepels IPO en VNG een traject opgestart om uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn voor het verstrekken van meer vrij besteedbare middelen voor de doelen van deze begrotingsfondsen, dan wel het verminderen van de administratieve- en controlelasten voor medeoverheden. Hierbij zal bekeken worden of en wat gerealiseerd kan worden en op welke termijn dit mogelijk is.
Vervolg invulling 10%-korting door taakvermindering
Bij de Miljoenennota 2025 is een 10% budgetkorting ingeboekt op de specifieke uitkeringen op de departementale begrotingen per 2026, met uitzondering van de specifieke uitkeringen die reeds bij het Hoofdlijnenakkoord zijn uitgezonderd van de grondslag en van overheveling. Deze korting blijft in stand als een specifieke uitkering blijft bestaan, maar het uitgangspunt is dat deze korting niet wordt afgewenteld op medeoverheden.
Om hiervoor te zorgen is in 11 gevallen gekozen om de budgetkorting te vervangen door alternatieve dekking en bij 29 specifieke uitkeringen wordt de korting niet alternatief gedekt, maar ingevuld door lagere prestatie-eisen of afspraken over een meer doelmatige uitvoering, aldus de minister.
Zie voor meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/05/21/kamerbrief-onderhoudsrapport-specifieke-uitkeringen-osu-2024 (Kamerbrief Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU) 2024) en https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/05/21/kamerbrief-uitkomst-omzetting-specifieke-uitkeringe (Kamerbrief uitkomst omzetting specifieke uitkeringen)
Terug naar overzichtContactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl