Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

apr
19

Nieuwe openstelling voor verlengde VEKI-regeling

De regeling zou oorspronkelijk op 1 augustus 2024 vervallen. Voor een eventuele verlenging voor langere termijn zullen de doeltreffendheid en de effecten van de regeling in 2024 worden geëvalueerd. Die evaluatie zal eind 2024 afgerond worden. De regeling is vooruitlopend daarop door middel van de nu gepubliceerde wijziging met één jaar verlengd, zodat de jaarlijkse openstellingsronde in 2024 door kan gaan en bedrijven in elk geval in 2024 nog subsidie kunnen krijgen. Afhankelijk van de resultaten van de evaluatie zal worden besloten over een eventuele verlenging voor langere termijn die vervolgens eerst aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd.

Naast de verlenging van de looptijd is het maximale subsidiebedrag verhoogd van € 15 miljoen naar € 30 miljoen. Dit is mogelijk door de wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening die meer steunruimte biedt.

De wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening maakt het ook mogelijk voor projecten voor circulaire economie 40% van de subsidiabele kosten te subsidiëren. Voorheen was dit 35%. Ook zijn voor de nieuwe openstelling van de VEKI in 2024 meer typen activiteiten subsidiabel en is daarom opgenomen wat de maxima en de subsidiabele kosten zijn in overeenstemming met de betreffende artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening die steun voor die activiteiten rechtvaardigen.

Concreet kan subsidie nu worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a. milieubescherming in overeenstemming met artikel 36 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • b. energie-efficiëntiemaatregelen anders dan voor gebouwen in overeenstemming met artikel 38 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • c. de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen of uit hernieuwbare waterstof, met uitzondering van uit hernieuwbare waterstof geproduceerde elektriciteit, in overeenstemming met artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • d. energie-efficiënte stadsverwarming of -koeling in overeenstemming met artikel 46 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • e. circulaire economie in overeenstemming met artikel 47 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • f. lokale infrastructuur in overeenstemming met artikel 56 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

De subsidie bedraagt:

  • a. ten aanzien van een investering voor milieubescherming:
    • 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 25.000.000 voor zover het specifieke infrastructuur en opslag betreft;
    • 20% van de subsidiabele kosten, indien die worden berekend in overeenstemming met artikel 36, elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
  • b. ten aanzien van een investering in energie-efficiëntiemaatregelen anders dan voor gebouwen:
    • 30% van de subsidiabele kosten, indien die worden berekend in overeenstemming met artikel 38, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
    • 15% van de subsidiabele kosten, indien die worden berekend in overeenstemming met artikel 38, achtste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
  • c. 30% van de subsidiabele kosten die betrekking hebben op een investering ter bevordering van energie uit hernieuwbare energiebronnen of uit hernieuwbare waterstof, met uitzondering van uit hernieuwbare waterstof geproduceerde elektriciteit;
  • d. 30% van de subsidiabele kosten die betrekking hebben op een investering in energie-efficiënte stadsverwarming of -koeling;
  • e. 40% van de subsidiabele kosten die betrekking hebben op een investering ten behoeve van een circulaire economie;
  • f. 50% van de subsidiabele kosten die betrekking hebben op een investering in lokale infrastructuurvoorziening, maar niet meer dan het verschil tussen de subsidiabele kosten en de exploitatiewinst van de investering of maximaal € 11.000.000 indien dat lager is dan het verschil.

Voor middelgrote en kleine ondernemingen kunnen de percentages worden verhoogd.

De nieuwe openstelling loopt van 22 april 2024 tot en met 31 januari 2025. Het subsidieplafond bedraagt € 130 miljoen.

Over de regeling
Het doel van de regeling is het ondersteunen van investeringen in materiële en immateriële activa door ondernemingen uit de industrie die bijdragen aan het kosteneffectief reduceren van de CO2-emissies in Nederland.

Terug naar overzicht