Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

okt
17

Nadere regels vastgesteld voor loonwaardebepaling Participatiewet

Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Hierin wordt geregeld dat het instrument loonkostensubsidie door gemeenten kan worden ingezet voor mensen van wie is vastgesteld, dat zij met voltijds arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon (WML). Deze mensen hebben een verminderde productiviteit per uur. De loonkostensubsidie bedraagt het verschil tussen de loonwaarde en het WML, is ten hoogste 70% van het WML en wordt vermeerderd met 23%.

Dit percentage van 23 is nu door staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld als de hoogte van de vergoeding voor de werkgeverslasten. Ook is vastgesteld hoe gemeenten de loonwaarde van een potentiele werknemer moeten vaststellen. Dit moet gebeuren aan de hand van tempo, kwaliteit en inzetbaarheid van de werknemer.

Met de invoering van de Participatiewet worden gemeenten verantwoordelijk voor werk voor mensen met een arbeidsbeperking. Door de Participatiewet kunnen gemeenten werkgevers aanmoedigen om banen voor die mensen te bieden. Zo kan de gemeente een werkgever dus bijvoorbeeld een gedeelte van het loon meebetalen (in de vorm van loonkostensubside). Bijvoorbeeld 20% voor een werknemer die door een arbeidshandicap 20% langzamer werkt dan een ander. De werknemer zelf krijgt het cao-loon of anders het minimumloon. Een gemeente kan ook werkplekaanpassingen voor een werkgever betalen of met een zogenoemde no-risk polis het mogelijk risico voor de werkgever wegnemen.

Overigens zijn gemeenten al verantwoordelijk voor de arbeidsinpassing van bijstandsgerechtigden. Voor deze groep hebben nagenoeg alle gemeenten verordeningen ingesteld op basis waarvan werkgevers een loonkostensubsidie kunnen ontvangen voor het in dienst nemen van deze werkzoekenden.

Terug naar overzicht