Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

mei
16

Nederlandse voorbereiding voor EFRO: Cohesiebeleid 2014-2020

Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voorbereiding in Nederland voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO), voor de programmaperiode 2014-2020.

Op 21 maart 2013 heeft overleg plaatsgevonden met bestuurders van decentrale overheden. Om de nationale doelen in het kader van de Europa2020 strategie te operationaliseren heeft de Europese Commissie in de verordeningen voor Cohesiebeleid een keuzemenu van elf thematische doelen en een aantal verplichte percentages voorgesteld. Op grond daarvan is vastgelegd dat Nederland, net als andere ontwikkelde lidstaten, EFRO middelen voor 80% inzet op één of meerdere van de volgende doelen: innovatie, midden- en kleinbedrijf en koolstofarme economie. Minimaal 20% moet worden ingezet op koolstofarme economie. Op basis van deze EU-kaders heeft de staatssecretaris met de landsdelen afgesproken dat gezamenlijke hoofddoelen van Rijk en regio voor EFRO in 2014-2020 innovatie en koolstofarme economie zijn. Voor beide thema's geldt, dat het MKB een belangrijke doelgroep is. Ook is, voortvloeiend uit de Europese regelgeving, afgesproken om minimaal 5% van de EFRO middelen te besteden aan integrale duurzame stedelijke ontwikkeling.

Al eerder werd tussen Rijk en decentrale overheden overeengekomen, dat de landsdelen Noord, Oost, Zuid en West het voortouw nemen bij het opstellen van de Operationele Programma’s voor de nieuwe EFRO-periode, en dat de programma’s zich richten op de bijdrage van de regio aan de topsectoren. Het bedrijfsleven (waaronder topteams), kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, steden en andere partners worden actief betrokken bij de uitwerking van de hoofddoelen in de Operationele Programma’s. Met de bestuurders van decentrale overheden is ook afgesproken dat de decentrale uitvoering van EFRO onder voorwaarden te continueren. Dit betekent dat de landsdelen Noord, Oost, Zuid en West verantwoordelijk blijven voor het subsidieproces.

De volgende stap in de voorbereiding op de nieuwe periode is het bereiken van overeenstemming tussen Rijk en decentrale overheden over de inhoud van de Operationele Programma’s. Hierover zal de Staatssecretaris de kamer later dit jaar informeren.

Terug naar overzicht