J.C. Ruigrok Stichting bekroont drie proefschriften

De J.C. Ruigrok Stichting heeft de drie winnaars van haar jaarlijkse promotieprijzen bekendgemaakt. De J.C. Ruigrok Prijs (menswetenschappen) werd toegekend aan mevr. Dr. E. (Eva) Alisic (Univ. Utrecht). De Keetje Hodshon Prijs (historische wetenschappen) ging naar mevr. Dr. C.V. (Claire) Weeda (UvA). De Martinus van Marum Prijs (Life Sciences and Technology) werd toegekend aan Dr. H.J.G. (Hugo) Snippert (Univ. Utrecht). Het prijzengeld voor elke onderscheiding bedraagt € 12.500.

Claire Weeda kreeg de Keetje Hodshon Prijs voor haar proefschrift Images of Ethnicity in Later Medieval Europe.
Uit de vele, kwalitatief hoge proefschriften, heeft de jury uiteindelijk gekozen voor dit proefschrift van Weeda, die in 2012 op dit werk promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam.
Het boek behandelt de explosieve toename in het gebruik van etnische stereotypen in het Europa van de twaalfde eeuw, o.a. in de vorm van 'volksaard'-catalogi, waarin Duitse agressie, Franse arrogantie en Engels alcoholisme de pasmunten worden in het Europese sociale verkeer.

Het proefschrift Children and trauma. A broad perspective on exposure and recovery van Eva Alisic
is een bijzonder coherente en complete studie. Veel van haar artikelen zijn al in zeer hoog gekwalificeerde tijdschriften gepubliceerd. Volgens de jury van de J.C. Ruigrok Prijs weet de onderzoekster wat ze onderzoekt, waarom ze het onderzoekt en hoe ze het moet onderzoeken, terwijl ze tegelijkertijd de beperkingen in haar onderzoek op een kritische wijze kan aangeven. Ze getuigt daarnaast van een sterke eigen inbreng, creativiteit en inventiviteit.

Hugo Snippert ontving de Martinus van Marum Prijs voor zijn proefschrift Adult Stem Cells in Mice. Visualization and Characterization using Genetic Mouse Models. De “confetti” muis, een meerkleurig proefdier, wordt in onderzoekslaboratoria wereldwijd toegepast voor het traceren van stamcellen. Dit is het resultaat van het onderzoek van Snippert. Zijn proefschrift én CV zijn volgens de jury uitzonderlijk. Het proefschrift omvat maar liefst zeven hoofstukken, die allemaal gepubliceerd zijn in toptijdschriften.