Internetconsultatie 'school naar duurzaam werk'

Aanleiding voor de nieuwe regeling is de Wet van school naar duurzaam werk, die ook per 1 januari 2026 in werking moet treden. In die wet zitten meerdere wijzigingen die gevolgen hebben voor de doelgroep, de partners en de inhoud van de regionale vsv-programma's ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten.

De maatregelen in de Wet van school naar duurzaam werk houden kort samengevat het volgende in:

• mbo-instellingen en pro- en vso-scholen bieden aanvullende loopbaanbegeleiding tijdens het onderwijs en na diplomering, gericht op de overgang naar vervolgonderwijs of werk;
• Doorstroompunten bieden jongeren zonder startkwalificatie tot 27 jaar begeleiding terug naar school of naar werk;
• gemeenten bieden jongeren tot 27 jaar meer preventieve en passende ondersteuning terug naar school, naar werk of een combinatie van beide;
• partijen werken verplicht samen in een aanvullend regionaal programma. Het regionaal programma wordt uitgebreid qua doel(groep), partners en de inhoud:
  • het doel en de doelgroep van het regionaal programma worden verbreed. Het regionaal programma is niet alleen meer gericht op voorkoming en bestrijding van vsv, maar ook op de verbetering van de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om jongeren met en zonder startkwalificatie. Ook wordt het regionaal programma beschikbaar voor jongeren tot 27 jaar. Hiermee kunnen middelen in het regionaal programma ingezet worden voor alle jongeren van 12 tot 27 jaar, ongeacht leeftijd of startkwalificatie;
  • als gevolg van de verbreding van het doel en de doelgroep wordt de centrumgemeente van de arbeidsmarktregio betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het regionaal programma. De centrumgemeente vertegenwoordigt en ondersteunt daarbij mede de andere gemeenten uit de arbeidsmarktregio. Ook sluit de centrumgemeente verplicht aan bij het regionaal bestuurlijk overleg. Tot slot draagt de centrumgemeente bij aan de effectrapportage. De centrumgemeente ontvangt hiervoor middelen. In het geval dat één Doorstroompuntregio overlapt met meerdere arbeidsmarktregio’s, gaat het hier om meerdere centrumgemeenten;
  • het wordt verplicht om in het regionaal programma afspraken te maken over samenwerking rondom de aanvullende loopbaanbegeleiding, de taken van het Doorstroompunt en de taken van de gemeente. In aanvulling daarop wordt verplicht dat scholen en Doorstroompunten in hun eigen beleid rekening met het regionaal programma moeten houden.

Subsidie contactscholen
In de regeling wordt geregeld dat de scholen in de Doorstroompuntregio één school uit hun midden aanwijzen als contactschool. Deze school vraagt mede namens de andere scholen subsidie aan, draagt bij aan de totstandkoming en uitvoering van het regionaal programma, voert coördinerende taken uit tussen de scholen onderling, zorgt voor afstemming tussen scholen enerzijds en het Doorstroompunt en de centrumgemeente anderzijds en neemt mede namens de andere scholen deel aan het bestuurlijk overleg.

Voor de subsidie aan de contactscholen is € 168.352.000 beschikbaar. De verdeling per jaar per contactschool is opgenomen in bijlage 2 bij de regeling. Contactscholen kunnen van 1 januari 2026 tot en met 31 januari 2026 een aanvraag indienen.

Specifieke uitkering contactgemeente
Naast de subsidie voor contactscholen, komen de contactgemeenten in aanmerking voor een specifieke uitkering die bestaat uit twee delen: één deel is bestemd voor het uitvoeren van het regionaal programma. Het andere deel is bestemd voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie.

Voor het verstrekken van de specifieke uitkeringen aan de contactgemeenten is voor de kalenderjaren 2026 tot en met 2029 jaarlijks € 113.925.000 beschikbaar. Hiervan is jaarlijks € 65.773.000 beschikbaar voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie en jaarlijks € 48.152.000 voor uitvoering van het regionaal programma. De verdeling van het budget over de contactgemeenten voor 2026 vastgelegd in bijlage 4 bij de regeling.

Reageren
Via de internetconsultatie kunnen geïnteresseerden tot en met 14 maart 2025 op de conceptregeling reageren. Na afloop van de consultatieperiode wordt de definitieve regeling vastgesteld.

Zie ook: https://www.internetconsultatie.nl/besluitduurzaamwerk/b1