€ 80 miljoen beginnende leraren te behouden

Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) trekken ruim € 80 miljoen uit om beginnende leraren beter voor te bereiden op hun werk voor de klas. Het geld zal naar ongeveer 60 initiatieven gaan die het onderwijs op de pabo's en lerarenopleidingen beter laten aansluiten op de praktijk op scholen in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo. Er zijn nu te veel beginnende leraren die het onderwijs verlaten vanwege onvoldoende begeleiding. Een kwart van de beginners verlaten binnen vijf jaar het onderwijs. Dit moet worden aangepakt.

Bij de goede initiatieven die gehonoreerd worden zitten o.a. innovatie-ateliers in het voortgezet onderwijs. Hier onderzoeken lerarenopleidingen en scholen samen nieuwe onderwijsconcepten, waarmee ze lessen anders kunnen organiseren. Er is ook een project dat aankomende en beginnende leraren in oefensituaties kennis laat maken met de praktijk door de inzet van leerling-acteurs. Verder is er een basisschool die start met een bijzonder buddyproject. Beginnende leraren die elkaars buddy zijn, zullen elkaar regelmatig in de klas bezoeken en commentaar geven op de lessen. Ze zullen regelmatig terugkeren naar de lerarenopleiding om daar onder begeleiding van een ervaren leraar-coach ervaringen en tips uit te wisselen.
Het extra budget sluit nauw aan bij de Lerarenagenda 2013 van de minister en de staatssecretaris. De Lerarenagenda heeft als doel het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, door betere begeleiding en meer ruimte voor groei en ontwikkeling, en is tot stand gekomen in hechte samenwerking met docenten.