Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

dec
8

Criteria verhelderd voor loonkostensubsidies in de bouw

Maatregel 3 in sectorplan voor de Bouw & Infra is bedoeld om te stimuleren dat oudere leermeesters (vanaf 55 jaar) hun vakkennis blijven overdragen aan jongeren. De werkgever van zo’n leermeester kan 50% van de loonkosten (vast overeengekomen loon met 32% toeslag) over de begeleidingsuren van de oudere leermeester vergoed krijgen, als de leermeester een of meer bbl 2- of bbl 3-leerlingen begeleidt. De voorwaarden worden vaak te strikt geïnterpreteerd, daarom zijn deze nu verhelderd.
De regeling wordt met regelmaat zodanig geïnterpreteerd dat de leermeester de leerling(en) continu moet begeleiden. Dat is echter niet nodig. Hij kan zich eventueel laten bijstaan door een begeleidend vakman. Dit heeft meer te maken met de ruimte die daarvoor – onder voorwaarden – bestaat in de erkenningsregeling voor leerbedrijven, dan met de subsidievoorwaarden. Voor de subsidieregeling is vooral het volgende van belang:

Alleen begeleidingsuren zijn declarabel, met een maximum van 8 uur per week en niet meer dan 52 weken lang; in geld is de subsidie gemaximeerd op € 4.700;
De leerling(en) die de oudere leermeester begeleidt, hoeven niet bij het bedrijf zelf in dienst te zijn, maar mogen ook worden ingeleend van een opleidingsbedrijf;
De werkgever van de leerling (het opleidingsbedrijf of het individuele leerbedrijf) kan ook loonkostensubsidie voor de leerling(en) aanvragen, op grond van maatregel 4 van het sectorplan. Deze subsidie bedraagt 20% van de loonkosten gebaseerd op het wettelijk minimumloon (plus 32%), rekening houdend met de leeftijd van de leerling-werknemer, gedurende maximaal 104 weken. Deze regeling komt bovenop de bestaande tegemoetkomingsregeling voor het opleiden van leerlingen.

Daarnaast gelden nog enige andere, vooral administratieve voorwaarden. Zie hier voor alle informatie over maatregel 3 en maatregel 4.

De loonkostenmaatregelen uit het sectorplan (er zijn er behalve deze twee nog drie) kennen een looptijd van 1 november 2013 tot 1 november 2015, met uitzondering van maatregel 4, de loonkostensubsidie voor bbl-leerlingen.
Voor maatregel 3 betekent dit dat werkgevers met oudere leermeesters nu nog bijna een jaar gebruik kunnen maken van de regeling. Maar de regeling kent terugwerkende kracht tot 1 november 2013. Dus als de oudere leermeester al eerder een of meer leerlingen begeleidde, kan de subsidie vanaf dat moment worden toegekend.
Maatregel 4 geldt alleen voor bbl 2- of bbl 3-leerlingen die na 1 november 2013 en voor 1 januari 2015 aan de opleiding beginnen. Die regeling kent ook terugwerkende kracht, maar 104 weken subsidie is het maximum. Voor een leerling die op 31 december 2014 aan de opleiding begint, kan dus recht op subsidie bestaan tot en met 31 december 2016.

Terug naar overzicht