Raad voor Cultuur: in cultuursubsidies meer ruimte voor regio's en nieuw publieksbereik

De Raad voor Cultuur heeft haar 'Agenda Cultuur 2017-2020 (en verder)' aangeboden aan minister Bussemaker (OCW). Hierin adviseert zij de minister over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid. In de visie van de raad blijft het Rijk een belangrijke partner en financier, maar verschuift het initiatief naar de stedelijke regio. De raad doet voorstellen om de komende jaren deze verschuiving mogelijk te maken. Zij stelt in dit kader voor om bij de verdeling van financiële middelen meer rekening te houden met de cultuurplannen in de stedelijke regio’s. De Raad adviseert de functie van de landelijke basisinfrastructuur en de cultuurfondsen opnieuw te beschrijven, met daarbij ook aandacht voor het lokale cultuurbeleid.

In de huidige landelijke basisinfrastructuur en bij cultuurfondsen krijgen sommige sectoren of functies te weinig aandacht of financiële ondersteuning, aldus de Raad. Naast talentontwikkeling geldt dit voor instellingen die interdisciplinair werken (zoals bijvoorbeeld in de e-cultuur) en voor initiatieven op het gebied van debat en kunstkritiek. Ook festivals zouden meer financiële ruimte moeten krijgen; het zijn toegankelijke podia voor innovatieve, internationale en interdisciplinaire cultuuruitingen. De Raad stelt voor dat cultuurfondsen de mogelijkheid krijgen om subsidies met een looptijd van vier jaar te verstrekken aan instellingen. Op die manier krijgen deze meer ruimte voor continuïteit in hun activiteiten.

Naar aanleiding van een veranderende smaak en samenstelling van het publiek, vindt de Raad dat de overheid de verbreding van het publieksbereik moet stimuleren. De Raad adviseert om in de cultuursubsidies meer waardering te geven aan genres die buiten de traditionele canon vallen. Bij de verdeling van subsidies moet meer ruimte worden gegeven aan festivals en instellingen die experimenteren met nieuwe manieren om publiek te bereiken.

Zie hier voor het gehele adviesrapport. Minister Bussemaker kondigt aan dat zij begin juni met een reactie komt op het advies van de Raad. Dit zal zij doen in haar uitgangspuntenbrief voor het cultuurbeleid.