Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

mrt
8

Schouten deelt nieuwe voortgangsrapportage MDIEU-regeling

In haar brief gaat Schouten onder meer in op de ontwikkelingen in 2023 en op de bevindingen uit de tweede voortgangsrapportage over de regeling van onderzoeksbureau SEOR. Verder bevat de brief informatie over de laatste cijfers van het gebruik van een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) én een vooruitblik naar de komende periode.

Ontwikkelingen in 2023 – Bedrijven
Van 1 september 2023 tot en met 30 november 2023 was het eerste aanvraagtijdvak voor activiteitenplannen voor bedrijven geopend. Er was veel belangstelling voor deze mogelijkheid, waardoor zowel het budget voor kleinere bedrijfsaanvragen (kleiner dan € 300.000) als het budget voor grotere bedrijfsaanvragen (€ 300.000 en hoger) werd overschreden. Om tegemoet te komen aan de behoefte is ervoor gekozen om het subsidieplafond voor de kleine aanvragen op te hogen van € 7,5 miljoen naar € 17 miljoen. Hierdoor kunnen uiteindelijk in totaal ongeveer 200 bedrijven met activiteitenplannen op het gebied van duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden aan de slag.

In de aanvragen ziet Schouten veel enthousiasme om met verschillende activiteiten aan de slag te gaan. De meeste plannen zien echter alleen op duurzame inzetbaarheid. In slechts één op de vijf plannen wordt ook subsidie aangevraagd voor eerder uittreden.

Ontwikkelingen in 2023 – Sectoren
In 2023 stonden er twee aanvraagtijdvakken voor activiteitenplannen van sectoren open. Het eerste tijdvak liep van 9 januari 2023 tot en met 31 maart 2023. In dit tijdvak zijn er elf aanvragen ingediend op het gebied van duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden. Uiteindelijk hebben acht sectoren subsidie ontvangen. Vijf van de acht sectoren hebben alleen subsidie aangevraagd voor duurzame inzetbaarheid, de andere drie sectoren hebben subsidie voor zowel duurzame inzetbaarheid als eerder uittreden ontvangen. De beschikte subsidie in dit tijdvak bedraagt in totaal € 48 miljoen.

Het tweede tijdvak liep van 1 september 2023 tot en met 30 november 2023. In dit tijdvak hebben twintig sectorale samenwerkingsverbanden een aanvraag ingediend. Op dit moment worden de laatste beoordelingen afgerond. Acht sectoren hebben alleen subsidie aangevraagd voor duurzame inzetbaarheid en twaalf sectoren hebben een subsidie aangevraagd voor een combinatie van activiteiten gericht op duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden.

In rondetafelgesprekken met sectoren kwam volgens Schouten overigens naar voren dat projecten vaak een langere opstartperiode nodig hebben dan verwacht. Men is vaak niet klaar bij het einde van de projectperiode. Er wordt daarom veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een vervolgaanvraag te doen. Bij vervolgaanvragen is een leereffect zichtbaar. Succesvolle pilots worden breder uitgerold. Onderzoeksresultaten worden vertaald in concrete vervolgstappen. Activiteiten waarvoor weinig animo is, worden geschrapt.

Tweede voortgangsrapportage – Opzet onderzoek
Onderzoeksbureau SEOR voert gedurende de hele looptijd van de MDIEU-regeling een monitoring- en evaluatieonderzoek uit naar de regeling en heeft nu de tweede voortgangsrapportage beschikbaar gesteld. De voortgangsrapportage gaat in op het bereik van de regeling en de eerste effecten van de gesubsidieerde activiteiten. De resultaten zijn gebaseerd op deskresearch, enquêtes onder projectleiders en deelnemers, en interviews bij vijf projecten (casestudies). Ook is een analyse gemaakt van geanonimiseerde CBS-microdata van RVU-deelnemers.

De deelnemersenquêtes voor duurzame inzetbaarheid (DI) en RVU zijn onder een beperkt aantal sectoren uit het eerste aanvraagtijdvak van de regeling uitgevoerd. De respons op deze enquêtes is laag. Dit betekent dat er nog geen compleet beeld is van de kenmerken en ervaringen van deelnemers over alle sectoren die met subsidie investeren in duurzame inzetbaarheid en RVU. Het vervolg van het onderzoek gaat hier meer inzicht in bieden. In 2024 en 2026 levert SEOR weer rapportages op, zo schrijft de minister.

Tweede voortgangsrapportage – Uitvoering en bereik regeling
De rapportage schetst een overwegend positief beeld van het aanvraagproces en de voorlichting over de regeling, op basis van de enquête onder projectleiders van de 40 projecten uit het tweede subsidietijdvak (2022). Projectleiders zijn kritischer op de beoordelingsduur en de administratieve lasten van de regeling. Het bereik van de regeling onder sectoren is in het afgelopen jaar ongeveer gelijk gebleven; bijna de helft van de werknemers in Nederland valt onder een sector die subsidie ontvangt. Daarnaast zijn afgelopen jaar ook zo’n 200 individuele bedrijven bereikt. Die omvatten ongeveer 11% van de werkenden in Nederland. Hier is enige overlap met sectoren.

De eerste voortgangsrapportage liet eerder zien dat de subsidie over het algemeen meer terecht komt bij sectoren met relatief grote problematiek rond duurzame inzetbaarheid en zwaar werk. Met het openstellen van de regeling voor individuele bedrijven worden ook de handel en de dienstverlening beter bereikt. Sectoren waaruit ook nu nog weinig subsidie is aangevraagd zijn bijvoorbeeld het onderwijs en horeca. Het rapport laat zien dat blijvende inzet nodig is om zoveel mogelijk sectoren en bedrijven te bereiken, aldus Schouten.

Tweede voortgangsrapportage – Eerste inzichten duurzame inzetbaarheid
De voortgangsrapportage geeft een eerste inzicht in de kenmerken en ervaringen van deelnemers aan DI-activiteiten in een aantal sectoren uit het eerste aanvraagtijdvak. De respondenten aan de DI-enquête hebben vooral deelgenomen aan activiteiten gericht op arbeidsomstandigheden, leefstijl en loopbaanontwikkeling. De deelnemers doen meer zwaar werk en hebben een iets mindere gezondheid dan de gemiddelde werknemer in Nederland. Tegelijkertijd blijft het lastig om de meest kwetsbare groepen werkenden binnen de onderzochte sectoren te bereiken met de DI-activiteiten. Dit is een aandachtspunt. Het is immers in ieders belang dat DI-interventies zich ook juist richten op werkenden die hier het meeste baat bij hebben.

Zowel deelnemende werknemers als werkgevers zijn vrij positief over de DI-activiteiten en wat ze ervan geleerd hebben. Werknemers geven vooral aan dat de activiteiten helpen om te weten hoe men veilig en gezond kan blijven werken. Ook effecten op de werkprestaties, het eigen ontwikkelvermogen en het werkplezier worden genoemd. Er lijkt ruimte voor verbetering in het afstemmen van het DI-aanbod op werknemers die fysiek zwaar werk verrichten. Het rapport lijkt er vooralsnog niet op te wijzen dat de DI-activiteiten eraan bijdragen dat mensen langer doorwerken. Nader onderzoek kan helpen om hier een beter beeld bij te krijgen.

Werkgevers zijn positief over de effecten van de DI-activiteiten. Twee derde van hen heeft naar aanleiding hiervan veranderingen doorgevoerd in de organisatie of verwacht dit te gaan doen. Sectoren gebruiken de subsidie vooral om bestaande DI-initiatieven te intensiveren of te verrijken, of om nieuwe activiteiten te ontwikkelen naast het bestaande aanbod.

Tweede voortgangsrapportage – Eerste inzichten eerder uittreden
Op basis van de deelnemersenquêtes en CBS-microdata ontstaat een eerste beeld van de kenmerken en ervaringen van RVU-deelnemers in de onderzochte sectoren. Dit is nog geen compleet beeld; het aantal sectoren waar de RVU-enquête is ingevuld is beperkt. Volgende rapportages zullen helpen om dit beeld verder te verfijnen. De voortgangsrapportage laat zien dat RVU-deelnemers in vergelijking met niet-RVU-deelnemers in dezelfde sectoren en dezelfde leeftijd vaker man zijn, samenwonend, huizenbezitter en werkzaam in een voltijdsbaan.

De RVU lijkt relatief vaak gebruikt te worden door mensen met een modaal uurloon en enig vermogen, zoals een woning en/of pensioen. Een groot deel van de RVU-deelnemers geeft aan voorheen werkzaam te zijn geweest in fysiek of mentaal zwaar werk. De gezondheid van RVU-deelnemers wijkt niet veel af van andere personen in dezelfde leeftijd en sectoren. Een derde van de deelnemers geeft aan om te kiezen voor de RVU vanwege gezondheidsproblemen. Zwaarte van het werk speelt bij ongeveer de helft van de deelnemers mee bij de keuze om te stoppen met werken, 60% noemt ook dat men wil stoppen met werk om te genieten van het leven nu men (nog) redelijk gezond is.

Zonder RVU-regeling zouden de meeste deelnemers hebben doorgewerkt tot de AOW-leeftijd, zo geven zij desgevraagd aan. Dit sluit aan op een vergelijking van de uittreedleeftijd van een eerder leeftijdscohort in dezelfde sectoren vóór het bestaan van de RVU-regeling. Deze mensen konden dus geen gebruik maken van de RVU, maar zijn verder erg vergelijkbaar met de RVU-deelnemers. Het blijkt dat werknemers in deze groep die drie jaar voor de AOW-leeftijd werkzaam waren, ook grotendeels doorwerkten tot de AOW-leeftijd. Het is overigens niet bekend hoeveel zij in de laatste jaren verzuimden door gezondheidsklachten.

De meerderheid van de RVU-deelnemers ervaart positieve effecten van het vervroegd uittreden, zowel op geestelijk als fysiek vlak. Daarnaast heeft eerder uittreden met een RVU financiële effecten. Twee derde van de deelnemers geeft aan dat de mate van rondkomen globaal onveranderd is gebleven voor en na RVU-deelname. Ongeveer een derde schat in dat die situatie minder gunstig is, en voor een kleine groep betekent dit dat ze na uittreden moeilijk rond kunnen komen.

Het is onduidelijk in hoeverre de bovengenoemde effecten ook op zouden treden wanneer men was uitgetreden op de AOW-leeftijd. Sectoren met RVU zouden deze in de meeste gevallen ook zonder subsidie hebben opgezet. De subsidie maakt de RVU echter betaalbaarder voor werkgevers en zorgt er soms voor dat de RVU ruimer opgezet kan worden.

Gebruik van RVU
Sinds 1 januari 2021 moet een werkgever of uitvoerende instelling in de loonaangifte aangeven als een uitbetaling een RVU betreft. Het UWV houdt dit bij op basis van registraties in de Polisadministratie. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen RVU’s waarvoor wel of geen subsidie is verstrekt. Dit geeft een benadering van het aantal werknemers dat sinds de invoering van de RVU-drempelvrijstelling gebruik is gaan maken van een RVU.

De meting kent een onzekerheidsmarge, omdat deze is gebaseerd op een eigen opgave van werkgevers. In 2023 zijn er ongeveer 11.000 mensen die voor het eerst een RVU-uitkering hebben ontvangen. Daarmee stond de teller eind 2023 op ongeveer 25.000 personen.  Eind 2022 en 2021 waren dit nog respectievelijk 14.000 en 4.500 personen.

Vervolg in 2024
Tot nu toe is ruim € 400 miljoen aan MDIEU-subsidie verstrekt, en dit jaar komt daar nog heel wat bij. Want in 2024 worden – zoals eerder al gemeld – de laatste nieuwe aanvraagtijdvakken van de regeling opengesteld. Sectoren die nog geen subsidie voor een sectoranalyse hebben ontvangen, kunnen in februari en maart 2024 een subsidieaanvraag indienen voor een (update van een) sectoranalyse. Voor dit aanvraagtijdvak is een subsidieplafond vastgesteld van € 2 miljoen. Sectoren kunnen van april tot en met september 2024 een subsidieaanvraag indienen voor een activiteitenplan. Voor dit aanvraagtijdvak is een subsidieplafond vastgesteld van € 200 miljoen.

Voor bedrijven worden twee aanvraagtijdvakken opengesteld in 2024. Eén aanvraagtijdvak wordt opengesteld in april 2024 en het andere aanvraagtijdvak wordt opengesteld in september 2024. Voor beide aanvraagtijdvakken voor bedrijven is een subsidieplafond vastgesteld van € 100 miljoen. In 2024 kan dus voor in totaal € 200 miljoen aan subsidies voor bedrijven worden verstrekt.

Vanaf oktober 2024 is er dus geen mogelijkheid meer om MDIEU-subsidie aan te vragen. De projecten die subsidie hebben ontvangen lopen nog wel tot uiterlijk eind 2025. De komende jaren houdt Schouten naar eigen zeggen ‘een vinger aan de pols bij de uitvoering van de projecten’. Ook zal onderzoeksbureau SEOR de komende jaren doorgaan met het onderzoek naar het effect en bereik van de regeling.

Maar ook los van de MDIEU-regeling blijft het van belang om aandacht te houden voor duurzame inzetbaarheid, zodat zoveel mogelijk mensen gezond werkend hun pensioen kunnen halen. De minister zet zich daarom in om het gesprek tussen en met sociale partners over gezond doorwerken tot het pensioen, ook na 2025 wanneer de subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en de fiscale drempelvrijstelling voor RVU’s aflopen, verder te brengen en het vraagstuk in de volle breedte te verkennen. In het voorjaar van 2024 belooft zij de Tweede Kamer hierover nader te informeren.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024Z03765&did=2024D08824

Terug naar overzicht