Nieuws
5
SPUK Schoon en Emissieloos Bouwen gaat aangepast open
De onlangs al aangekondigde wijziging heeft betrekking op de toetreding van nieuwe deelnemers tot het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen, een aanpassing van de berekeningswijze van de rijksbijdrage én een nieuwe aanvraagperiode voor 2026.
Het doel van de regeling is het stimuleren van medeoverheden om emissieloos bouwmaterieel toe te passen bij aanbestedingen, daartoe het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen te ondertekenen en daarmee bij te dragen aan doelen op het gebied van stikstofreductie, klimaat en gezondheid.
Op basis van de regeling kan een rijksbijdrage worden aangevraagd door medeoverheden (gemeenten, provincies en waterschappen) die deelnemen aan het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen. De rijksbijdrage is alleen aan te vragen door medeoverheden die dit convenant ondertekend hebben.
Toetreding nieuwe convenantpartners
Bijlage 2 van de regeling is geactualiseerd met de nieuwe toetreders tot het convenant tot 20 augustus 2025. Tot 20 augustus 2025 zijn 49 nieuwe gemeenten toegetreden tot het convenant. Dit brengt het totaal aantal medeoverheden dat partij is bij het convenant op 120. Deze medeoverheden komen daarmee in 2026 voor een rijksbijdrage in aanmerking.
Wijziging vergoedingsbedragen
In 2026 wordt een forfaitair startbedrag van € 2400 aan de vergoedingsbedragen toegevoegd als tegemoetkoming in de extra administratieve lasten voor het uitvragen van emissieloos bouwmaterieel bij aanbestedingen en de daarbij behorende monitoring en evaluatie. Medeoverheden hebben aangegeven dat deze lasten een drempel vormen voor het aanvragen van met name kleine projecten. Juist via kleine projecten worden nieuwe en vaak kleinere aannemers gestimuleerd om de stap naar emissieloos materieel te maken en kunnen medeoverheden breder ervaring opdoen.
Bij grote projecten, waarop veelal grotere aannemers inschrijven, is inzet van emissieloos materieel al meer gangbaar Bij kleine projecten is dat minder het geval, zo blijkt uit overleggen met de convenantpartijen. Uitgaande van een inzet van 40 uur (één werkweek) en een vergoeding van € 60 per uur is het forfaitair startbedrag vastgesteld op € 2400 euro per aanvraag. De middelen van de rijksbijdrage kunnen breder ingezet worden bij aanbestedingen dan alleen voor de inzet van emissieloos bouwmaterieel, zolang deze inzet wel daaraan is verbonden.
Daarnaast is het vergoedingsbedrag voor middelgroot en zwaar materieel verhoogd met respectievelijk 10% en 20%. Dit is gedaan op grond van feedback van gemeenten en provincies. Met name de provincies geven aan dat de vergoedingsbedragen voor grotere machines ontoereikend zijn. Verder is er een extra categorie toegevoegd voor zeer grote bouwmachines (boven de 300kW motorvermogen). Het toevoegen van deze extra categorie sluit aan op de trend dat emissieloos ook bij steeds zwaarder materieel gangbaar wordt.
Over de meerkosten van zeer grote bouwmachines is nog beperkte informatie beschikbaar. Het nieuwe vergoedingsbedrag is dan ook gebaseerd op informatie aangeleverd door de provincies. Gemeenten geven aan dat de vergoedingsbedragen voor de bouwmachines die bij hun bouwprojecten worden ingezet doorgaans toereikend zijn. Bij gemeentelijke bouwprojecten wordt over het algemeen kleiner materieel ingezet dan bij projecten van provincies. Daarom blijven de vergoedingsbedragen voor mini en klein materieel ongewijzigd en wordt voor het grotere materieel een stapsgewijze ophoging doorgevoerd.
Wijziging verdelingsregime
In 2024 en 2025 gold er een vast individueel rijksbijdrageplafond voor aanvragen die vielen onder de reikwijdte van het Mobiliteitsfonds. De afgelopen jaren is echter gebleken dat er grote individuele verschillen zijn in de aanvragen van verschillende medeoverheden. Voor de aanvraagperiode in 2026 is het daarom mogelijk gemaakt dat aanvragers die het individuele rijksbijdrageplafond van € 1 miljoen (inclusief btw) reeds bereikt hebben vanaf 1 juli nog aanvragen kunnen doen ten laste van het dan nog resterende rijksbijdrageplafond.
Voor de periode tussen 1 juli en de sluitingsdatum van de regeling in september geldt dan ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Dit stelt de koplopers onder de medeoverheden met een bovengemiddelde opdrachtenportefeuille in staat om de uitvraag van emissieloos materieel te versnellen. Dit leidt naar verwachting tot dalende kosten voor alle medeoverheden, omdat door de toenemende vraag naar emissieloos bouwmaterieel ook het aanbod zal groeien en vervolgens de kosten zullen dalen. Ook doen convenantpartijen zo meer ervaring op met aanbestedingen met emissieloos bouwmaterieel en zijn er meer kansen voor aannemers om hun emissieloos materieel in te zetten.
Het maximaal aan te vragen budget per medeoverheid over de looptijd regeling blijft ongewijzigd, namelijk € 5 miljoen.
Wijzigingen machinelijst
In bijlage 1 van de regeling is de machinelijst opgenomen met emissieloze bouwmachines die voor een rijksbijdrage in aanmerking komen. In 2025 is deze lijst uitgebreid met een vergoeding voor DC (gelijkstroom) laadstations. Medeoverheden hebben aangegeven dat in veel gevallen ook kosten worden gemaakt voor het aanleggen van vaste laadinfrastructuur op of bij bouwlocaties. In 2026 komen daarom ook AC (wisselstroom) laadstations voor vergoeding in aanmerking. Daarnaast komen in 2026 ook vrachtwagens zonder specifieke bouwgerelateerde carrosseriecodes in aanmerking voor een rijksbijdrage.
Aanvraagperiode 2026
Voor 2026 kunnen aanvragen worden ingediend van 13 januari 2026 tot en met 11 september 2026.
Contactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl
