Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

apr
5

Subsidie versterking aansluiting beroepsonderwijskolom gewijzigd

Deelname vso en pro aan samenwerkingsverband
Op basis van de regeling mag het vo-deel van de aansluitende opleidingsroute alleen vbo, mavo of havo omvatten en komen alleen vo-scholen en vavo-instellingen in aanmerking om als vo-partner deel te nemen aan een samenwerkingsverband. Vanuit de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs is het verzoek binnengekomen om het mogelijk te maken voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) om deel te nemen aan een samenwerkingsverband. Binnen het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het vso wordt namelijk ook vbo, mavo en havo verzorgd. De vso-leerlingen met dit uitstroomprofiel stromen door naar het mbo en hbo. Daarom is de regeling hierop aangepast en kunnen ook vso-scholen voortaan deelnemen aan een samenwerkingsverband voor het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, gericht op vbo, mavo of havo. Op die manier maken de vso-leerlingen een grotere kans om succesvol door te stromen naar het mbo of hbo.

Het pro is een onderwijssoort binnen het vo. Hoewel het pro leerlingen voorbereidt op functies onder het niveau van de entreeopleiding, stromen in de praktijk ook veel pro-leerlingen door naar het mbo. Na bespreking met de Sectorraad praktijkonderwijs is daarom besloten om het ook voor pro-scholen mogelijk te maken om deel te nemen aan een samenwerkingsverband. Voor de pro-leerlingen die naar het mbo willen en kunnen, kan de kans om succesvol door te stromen op die manier eveneens worden vergroot.

Inhoudelijke verwantschap of logische doorstroom in de praktijk
Een aansluitende opleidingsroute bestaat op basis van de regeling uit één of meer v(s)o- of vavo-opleidingen, één of meer mbo-opleidingen en één of meer hbo-opleidingen. De opleidingen waarvoor de aansluitende opleidingsroute zal worden ontwikkeld en uitgevoerd, dienen inhoudelijk aan elkaar verwant te zijn. Uit de regeling blijkt echter niet duidelijk dat dit een eis vooraf is. Dat de opleidingen na het ontwikkelen van de aansluitende opleidingsroute qua inhoud en opzet op elkaar moeten zijn afgestemd, is een eis achteraf. Dit wordt met de nu bekendgemaakte wijziging verduidelijkt.

Verlaging doorstroomcijfer per onderwijsinstelling
De regeling vereist dat in de mbo-opleiding(en) waarvoor de aansluitende opleidingsroute wordt ontwikkeld, van elke vo-school of vavo-instelling binnen het samenwerkingsverband minimaal vijf leerlingen respectievelijk vavo-studenten afkomstig zijn. Voor de hbo-opleiding(en) waarvoor de aansluitende opleidingsroute wordt ontwikkeld, gaat het om minimaal vijf mbo-studenten van elke mbo-instelling binnen het samenwerkingsverband. Hierdoor kunnen onderwijsinstellingen soms niet deelnemen aan een samenwerkingsverband. Dit speelt met name bij vo-scholen, omdat hun uitstromende leerlingen zich vaak wijd verspreiden over diverse mbo-opleidingen. De verwachting is dat dit ook geldt voor de vso-scholen. Ook kan het spelen voor vavo-instellingen, nu de vavo- en mbo-instelling niet dezelfde instelling mogen zijn en de doorstroom van het vavo naar het mbo binnen de eigen instelling dus niet meetelt.

Het is bij nader inzien echter onwenselijk om deze onderwijsinstellingen uit te sluiten van deelname aan een samenwerkingsverband wegens het niet halen van het genoemde aantal leerlingen of studenten. Daarom is het vereiste doorstroomcijfer per onderwijsinstelling nu verlaagd tot één leerling of student. De eis dat in de mbo-opleiding(en) binnen de aansluitende opleidingsroute minimaal dertig leerlingen of vavo-studenten van alle v(s)o-scholen respectievelijk vavo-instellingen binnen het samenwerkingsverband tezamen afkomstig moeten zijn, blijft wel gelden. Ook de eis dat in de hbo-opleiding(en) binnen de aansluitende opleidingsroute minimaal vijftien mbo-studenten van alle mbo-instellingen binnen het samenwerkingsverband tezamen afkomstig moeten zijn, blijft gelden.

Verlaging totale doorstroomcijfers voor onderwijsinstellingen in krimpregio’s
De regeling vereist dat er in totaal minimaal dertig leerlingen of vavo-studenten in de mbo-opleiding(en) en vijftien mbo-studenten in de hbo-opleiding(en) binnen de aansluitende opleidingsroute zitten. De doorstroomcijfers in krimpregio’s zijn veelal te klein om genoemde totaaleisen te halen. Er is echter juist vanuit de krimpregio’s een dringende noodzaak om te investeren in betere aansluiting van de onderwijssectoren om uitval te voorkomen. Daarom worden de vereiste totale doorstroomcijfers nu verlaagd indien uit de gegevens van DUO blijkt dat elk van de mbo-instellingen binnen het samenwerkingsverband minder dan 10.000 studenten heeft en de prognose is dat de studentenaantallen van die instellingen tot 2037 met minimaal 5% zal afnemen. In dat geval geldt dat de totaaleis voor de mbo-opleiding(en) van dertig naar vijftien leerlingen of vavo-studenten gaat en voor de hbo-opleiding(en) van vijftien naar acht mbo-studenten.

Deelname onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland aan samenwerkingsverband
Op basis van de huidige regeling kunnen alleen onderwijsinstellingen uit Europees Nederland een samenwerkingsverband met elkaar vormen. Wel is bij de totstandkoming van de regeling met de Rijksdienst Caribisch Nederland afgesproken dat voor de jaren 2024 en 2025 gezamenlijk zou worden bekeken hoe de regeling kan worden aangepast, zodat onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland er in de toekomst alsnog gebruik van kunnen maken. In overleg met de Rijksdienst Caribisch Nederland is de regeling nu aangepast zodat ook onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland aan een samenwerkingsverband kunnen deelnemen.

Over de regeling
Het doel van de regeling is het ontwikkelen en uitvoeren van aansluitende opleidingsroutes tussen vmbo of havo, mbo en hbo (bachelor- of associate degree-opleidingen).

Terug naar overzicht