Zuid-Holland gaat beëindiging veehouderij steunen

Het doel van deze nieuwe regeling – die wordt gefinancierd vanuit de landelijke Regeling provinciale gebiedsgerichte beëindiging veehouderijlocaties (RPGB) – is om veehouderijondernemingen in Zuid-Holland te ondersteunen bij de volledige of gedeeltelijke beëindiging van veehouderij-activiteiten op een veehouderijlocatie. Dit met het oog op een blijvende vermindering van de stikstofemissie vanaf de desbetreffende veehouderijlocatie, alsmede met het oog op het realiseren van gebiedsspecifieke maatregelen voor natuur, water en klimaat.

Subsidie kan worden aangevraagd door veehouderijondernemingen die zijn gevestigd in de provincie Zuid-Holland. Subsidie kan worden aangevraagd voor de onomkeerbare volledige of gedeeltelijke sluiting van een veehouderijlocatie.

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en omvat:

• a. een bijdrage in verband met het geheel of gedeeltelijk laten vervallen van productierecht, voor zover sprake is van een veehouderijonderneming met productierecht;
• b. een bijdrage in verband met het waardeverlies van de voor de veehouderijonderneming op de veehouderijlocatie gebruikte productiecapaciteit, als gevolg van de onomkeerbare volledige of gedeeltelijke sluiting van de veehouderijlocatie, behoudens voor zover ontheffing van de verplichting tot afbraak en verwijdering van de productiecapaciteit is verleend door het bevoegd gezag;
• c. een bijdrage in verband met de kosten van het volledig of gedeeltelijk afbreken en verwijderen van de voor de veehouderijonderneming op de veehouderijlocatie gebruikte productiecapaciteit;
• d. een vergoeding van kosten voor leges en planologische procedures, die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten;
• e. een vergoeding van kosten voor adviesdiensten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

Aanvragen kunnen – na publicatie van een openstellingsbesluit – worden ingediend bij de provincie Zuid-Holland. Voordat een aanvraag kan worden ingediend, moet er wel vooroverleg plaatsvinden tussen de veehouderijonderneming en de provincie.