Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

sep
1

Meer bekend over nieuwe beëindigingsregeling veehouderijen

LNV-minister Schouten heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorbereiding van twee maatregelen in het kader van de stikstofaanpak.

Het gaat hierbij om de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijen (Lbv) en de tweede tranche van de Maatregel Gerichte Opkoop (MGO). In haar brief gaat de minister ook in op de pilot voor het grondfonds stikstofaanpak, waarmee gronden kunnen worden aangekocht van veehouders die met de Lbv hun bedrijf(slocatie) beëindigen.

De maatregelen
De Lbv is een nieuwe subsidieregeling, waarmee veehouders vrijwillig één of meer locaties kunnen sluiten. De regeling is gericht op met rechten gereguleerde bedrijven (melkvee, pluimvee en varkens). De MGO is een regeling voor het opkopen van bedrijven die de grootste stikstofbelasting geven (piekbelasters). Voor de MGO komen naast melkvee-, pluimvee- en varkensbedrijven ook kalveren- en geitenhouderijen in aanmerking. Het Rijk verstrekt hiervoor een specifieke uitkering aan de provincies die hiermee gericht veehouderijbedrijven aan kunnen kopen.

Het kabinet heeft voor de aanpak van de stikstofproblematiek in de periode tot aan 2030 € 5 miljard beschikbaar gesteld, waarvan ruim € 2 miljard voor het nemen van bronmaatregelen en circa € 3 miljard voor natuurmaatregelen om de uitstoot en neerslag van stikstof te verminderen en de natuur te herstellen. Vanuit het budget voor bronmaatregelen is € 970 miljoen gereserveerd voor de Lbv en € 30 miljoen voor het grondfonds. Recent heeft minister Schouten bovendien besloten om het budget van de eerste MGO-tranche op te hogen met € 133 miljoen uit de middelen die beschikbaar zijn gekomen uit de vrijval van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (SRV). In totaal is daarmee nu € 483 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de MGO.

De Lbv richt zich op een zo efficiënt mogelijke vermindering van stikstofneerslag waarbij de aanvragen worden gerangschikt op kosteneffectiviteit: er wordt allereerst subsidie toegekend aan de aanvragen met de hoogste reductie in stikstofdepositie per euro subsidie. Aanvragen met relatief hoge kosten per te reduceren mol stikstofdepositie komen onderaan de ranglijst en zullen bij overtekening van de regeling afvallen.

Ook de MGO richt zich op een efficiënte vermindering van de stikstofneerslag. Om de doelmatigheid van de provinciale aankopen te borgen zijn in de regeling kosteneffectiviteitsplafonds voor vermindering van de stikstofdepositie opgenomen waaraan de aankopen per provincie moeten voldoen. Bij de tweede en derde tranche van de MGO wordt de provincies gevraagd heel gericht die piekbelasters uit te kopen die naast natuurbehoud, -herstel en -verbetering ook maximaal bijdragen aan het scheppen van ruimte voor woningbouw en MIRT-trajecten en het legaliseren van de gemelde en meldingsvrije activiteiten.

Lbv
Voor deelname komen in aanmerking melkvee-, pluimvee- en varkenshouders met een veehouderijlocatie die ten minste een zeker niveau van stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden veroorzaakt. Hiervoor wordt een entree-eis in de vorm van een nog vast te stellen drempelwaarde gehanteerd. De regeling wordt opengesteld in twee tranches: een eerste tranche van € 720 miljoen in het tweede kwartaal van 2022 en een tweede tranche van € 250 miljoen in de eerste helft van 2025. Bij de tweede tranche kan LNV lessen uit de eerste tranche meenemen en kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Mocht de eerste tranche overtekend worden, dan is het mogelijk het budget voor de eerste tranche te verhogen met de middelen van de tweede tranche (€ 250 miljoen).

Doordat de Lbv gericht wordt op de drie met productierechten gereguleerde sectoren en door bij bedrijfsbeëindiging via de Lbv het productierecht (grotendeels) in te nemen en door te halen, wordt geborgd dat de veestapel blijvend krimpt en dat de reductie in ammoniakemissie en in stikstofdepositie blijvend is. Bij overtekening op de regeling krijgen bedrijfslocaties voorrang die relatief de meeste stikstofdepositie veroorzaken, afgezet tegen het subsidiebedrag. Dit leidt ertoe dat het belastinggeld zo kostenefficiënt mogelijk wordt ingezet en de regeling, binnen de grenzen van het beschikbare budget, leidt tot een zo hoog mogelijke reductie van stikstofdepositie.

Per sector wordt een initieel subsidieplafond gehanteerd. Daarmee wordt spreiding tussen de sectoren bevorderd. Het is de inzet dat het budget voor de eerste tranche zodanig wordt verdeeld over de sectoren dat elke sector een reële bijdrage levert aan de beoogde stikstofreductie. Als er budget overblijft binnen het subsidieplafond, komt dit beschikbaar voor andere sectoren als daar sprake is van grotere interesse.

Schouten beoogt de regeling in september vrij te geven voor een brede consultatie via internet. Bij een voortvarend vervolg, onder meer bij tijdige goedkeuring door de Europese Commissie, zal de regeling in maart 2022 kunnen worden gepubliceerd en kort daarop kunnen worden opengesteld. Nadat alle aanvragen binnen zijn (rond de zomer van 2022) zullen deze worden beoordeeld en zo nodig gerangschikt. In het eerste kwartaal van 2023 kunnen de subsidiebeschikkingen dan worden verstrekt, waarop veehouders een start kunnen maken met de beëindiging van hun veehouderijactiviteiten.

MGO
De MGO wordt uitgevoerd met een totaalbudget van € 350 miljoen, via drie achtereenvolgende tranches. De eerste tranche van de regeling heeft als hoofddoel het verminderen van de stikstofdepositie op overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden via de opkoop van piekbelasters: veehouderijen die een depositie veroorzaken van gemiddeld minimaal 2 mol N/ha/jr op alle hectares stikstofgevoelige natuur gelegen binnen een afstand van 10 kilometer. Bedrijfsvestigingen die aan deze drempelwaarde met bijbehorende toetsingswijze als toelatingscriterium voldoen, komen in beginsel voor opkoop in aanmerking.

Provincies voeren de regeling uit en selecteren de bedrijven. Naast het hoofddoel kunnen ook gebiedsgerichte nevendoelen waar opkopen aan bijdragen voor provincies het argument zijn om bepaalde bedrijven of bedrijfsvestigingen met prioriteit op te kopen. De Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden (PAVNN) heeft betrekking op de eerste tranche en is opengesteld voor provincies voor het indienen van aanvragen om een specifieke uitkering. De regeling is op 4 maart 2021 gesloten. Op basis van provinciale aanvragen is het beschikbare budget van € 95 miljoen voor de eerste tranche verdeeld over alle provincies, met uitzondering van de provincie Flevoland, waar geen vestigingen van piekbelasters liggen die aan het toelatingscriterium voldoen.

Op dit moment zijn alle provincies bezig met de selectie van bedrijven en het voeren van gesprekken om tot aankopen te komen waarbij de aankoopovereenkomsten uiterlijk 4 mei 2022 moeten zijn gerealiseerd. In de provincies Drenthe, Friesland, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Zeeland is het aantal bedrijven dat zich voor opkoop heeft aangemeld groter dan het voor die provincies beschikbaar gestelde budget. Zoals hiervoor aangegeven heeft Schouten onlangs besloten € 133,4 miljoen (netto € 132,8 miljoen) extra budget beschikbaar te stellen voor de opkoop van veehouderijen ten behoeve van de eerste tranche MGO. De regeling wordt hier binnenkort op aangepast, waarbij de termijn in de regeling waarbinnen de aankopen moeten worden gerealiseerd, verlengd wordt naar 4 juli 2022. Hiermee geeft de minister provincies twee maanden extra tijd om tot aankoopovereenkomsten te komen.

De komende maanden laat LNV een tussentijdse evaluatie uitvoeren van de uitvoering van de eerste tranche MGO. Dit om tijdig informatie op tafel te krijgen die kan worden meegenomen bij de invulling van de regeling voor de tweede tranche. Met de voorbereiding daarvan is reeds gestart, met de intentie om deze regeling eind 2021 open te kunnen stellen. Daarbij kijkt Schouten hoe zij invulling kan geven aan een door de Tweede Kamer aangenomen motie waarmee de regering wordt verzocht om de grootste belasters te benaderen voor opkoop, de stoppersverklaring in te trekken en zodoende in combinatie met een beëindigingsregeling ook het verplaatsen van een bedrijf mogelijk te maken, onder de voorwaarde dat een bestaand bedrijf met dierrechten wordt overgenomen en ook daar substantiële emissiereductie wordt gerealiseerd.

Pilot grondfonds stikstofaanpak
Op verzoek van de Tweede Kamer werkt LNV ook aan het uitvoeringsgereed maken van de pilot grondfonds stikstofaanpak, waarbij vanuit Bureau Beheer Landbouwgronden een leenfaciliteit van € 100 miljoen wordt ingezet om gronden die vrijkomen bij het vrijwillig opkopen van agrarische ondernemingen te verwerven en voor hernieuwde inzet gericht te verkopen.

De pilot richt zich vooralsnog op de aankoop van gronden van agrariërs die meedoen aan de Lbv en die in aanvulling hierop (een deel van hun) landbouwgrond willen verkopen. Schouten wil dat het Rijk zich met de pilot richt op daar waar de medeoverheden niet zelf het voortouw willen nemen in de aankoop. Vooraf moet het voor de agrariër helder zijn met welke overheid de gesprekken over verkoop worden gevoerd. Op deze manier streeft LNV naar een grondfonds dat op transparante wijze aanvullend werkt op bestaande inzet en instrumentarium van de medeoverheden. De nieuwe bestemming van de gronden zal in nauwe samenwerking met de medeoverheden worden bepaald op basis van de integrale gebiedsgebiedsgerichte aanpak.

Het is volgens de minister goed denkbaar dat er door de Lbv ook landbouwgronden vrij komen die zijn gelegen binnen een zone rondom stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Voor het benutten van kansen voor natuur en extensiveren van landbouwgronden, zal met betrekking tot deze gronden een zogenaamd ‘recht van eerste onderhandeling’ worden opgenomen in de Lbv, waarbij Schouten in eerste instantie uit gaat van een zone van 500 meter. Zij zal dit samen met provincies nader uitwerken. Met dit “recht van eerste onderhandeling” wordt beoogd dat agrariërs die meedoen aan de Lbv en overwegen om hun landbouwgrond te verkopen, zijn gehouden om hun landbouwgronden, voor zover die binnen deze zone liggen, eerst aan te bieden aan de overheid.

Conform de wens van de Tweede Kamer wordt met de pilot vanuit Bureau Beheer Landbouwgronden een leenfaciliteit van € 100 miljoen ingezet. Daarnaast stelt LNV uit de beschikbare middelen voor de Lbv een budget van € 30 miljoen beschikbaar voor risico’s en eventuele financiële afwaardering van landbouwgrond voor het geval de grond met gebruiksbeperkende voorwaarden ten behoeve van een extensief landbouwkundig gebruik weer wordt verkocht door het grondfonds. Minister Schouten heeft het Rijksvastgoedbedrijf gevraagd om de operationele organisatie voor de pilot nader uit te werken en om deze zo spoedig mogelijk onder regie van het Bureau Beheer Landbouwgronden uit te voeren.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie over bovenstaande initiatieven op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/08/31/kamerbrief-over-beeindigingsregeling-veehouderijlocaties en https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/08/31/landelijke-beeindigingsregeling-veehouderij-voorjaar-2022-open

Terug naar overzicht